Ze zaten toevallig in hetzelfde journaal, twee moeders van dode zonen, van Sanda Dia en Aleksej Navalny. Annemie De Vel vroeg in een open brief om de ziel van Sanda te laten rusten. Tevergeefs. Haar verdriet wordt overstemd door harde oordelen en verdere polarisering.
Ljoedmila Navalnaja stuurden ze na de dood van Aleksej van het kastje naar de muur. Waar was zijn stoffelijk overschot? Het beeld van de kleine, warm ingeduffelde vrouw in dat onmetelijk witte en gure poollandschap sneed door merg en been. Toen de Russische autoriteiten het lichaam van Aleksej eindelijk overdroegen, moest ze bedelen om ergens een afscheidsdienst te mogen houden. Wat een tragedie. Ljoedmila leek wel Antigone, die haar dode broer niet mocht begraven van de koning, omdat hij staatsgevaarlijk was. Maar Antigone overtrad het verbod en gehoorzaamde aan andere, aan menselijke wetten.
Requiescat in pace. Het is zoveel doden niet vergund. In de documentairereeks “Het nieuwe ijzeren gordijn” was Rudi Vranckx getuige van een uitermate lugubere opdracht in Oekraïne. Militairen – vrijwilligers – gaan er op zoek naar dode collega’s, die ergens op een slagveld zijn achtergebleven, in het puin van een huis, in een uitgebrande tank. Ze rapen letterlijk de menselijke resten bij elkaar en zoals het doodgravers betaamt kan er zelfs een morbide grap van af: “hé, je vergeet zijn voeten”.
In een loods leggen ze de bodybags op een rij. Daar proberen ze de slachtoffers te identificeren, zonder onderscheid te maken tussen eigen Oekraïense of vijandelijke Russische doden. Hoe moeizaam dat gaat, blijkt in Srebrenica, in Bosnië. Nog altijd worden daar slachtoffers gevonden van de genocide van 1995 en zijn er identificatieteams aan het werk.
Mijn hart is bij alle moeders, alle vaders die hun zonen en dochters nooit te ruste kunnen leggen. Die hen zien vertrekken uit Afrika, maar nimmermeer iets vernemen uit het zogenaamd beloofde land. Die hen niet terugvinden in het puin van Gaza.
Onlangs ben ik een naam gaan inspreken in Kazerne Dossin. Cyrla Bursztyn, een Joodse huisvrouw van 57, werd op 8 augustus 1942 vanuit Mechelen met het VIIIe konvooi naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Een graf heeft ze nooit gekregen. Op de herdenkingsmuur in Mechelen vind ik een foto van Cyrla, met nogal ongetemd haar, een mooie bloes en oorbellen.
Misschien is haar ingesproken naam en leeftijd nu een immaterieel grafmonument. Het project “Elke naam telt” wil alle 25.843 uit België weggevoerden op die manier postuum eer betonen.
Dat zouden we ook voor al die andere doden moeten doen. De mensen zonder graf, die wegwaaien uit de bladzijden van de krant.
Tertio, 20 maart 2024. Beeld: Pieta van Käthe Kollwitz.