Lof van het liggen

Tussen de eeuwenoude Memlings in het Museum Sint-Janshospitaal in Brugge is een engel geland. Voorover op de buik, de magere benen en voeten naast elkaar, de enorme vleugels gevouwen. Hem of haar? Ik heb geen ambitie om knopen door te hakken over het geslacht van de engelen, maar voel wel de aandrang om die donzen vleugels te aaien. Liggende Arcangelo II is een nieuw kunstwerk van Berlinde De Bruyckere. Geen gevallen engel, verduidelijkte ze toen ik met haar kon spreken: deze engel is aan het rusten. Hij/zij heeft onze angsten en onze twijfels meegenomen in deze houding. Diep ontroerd ben ik door de zoveelste liggende figuur in de kunst die mijn pad kruist. Een piëta van Käthe Kollwitz, een overleden mijnwerker van Constantin Meunier.

Er zijn gelukkig ook vrolijke afbeeldingen. Romeinen die aanliggen voor de maaltijd of madame Recamier op de sofa met haar naam. Reclining nudes, een schaal fruit binnen handbereik, de blik verleidelijk op de toeschouwer gericht. Tussen twee haakjes: die odaliskenpose werd door de Guerilla Girls (terecht) gebruikt als protestbeeld bij hun slogan: “Moet een vrouw naakt zijn om in een museum te hangen?”

Liggen, zitten, staan, lopen. De mens in oplopende volgorde van activiteit. Ik hou nogal van het eerste stadium en niet alleen in de kunst. Wie ligt is zeer kwetsbaar. Wie naar de liggende kijkt, is getuige van iets intiems. Op een zomermiddag was ik eens in slaap gevallen onder een boom in het park. Enkele dagen daarna zei een vriendin: ik heb jou zien liggen, maar jij mij niet.  Grappig ook, die werkwoorden staan, zitten, liggen. Zij staat in het onderwijs, hij staat met de vroege, zij zit in de vishandel, hij ligt gelegerd in Duitsland.

Je uitstrekken op de grond biedt een volkomen ander perspectief, van plafondscheurtjes tot sterrenhemel. Je bent evenwijdig aan de horizon. Dat voelt vrijer en ruimer. Aan kinderen hoef je dat niet uit te leggen; die zoeken de grond vanzelf wel op, of het nu hoogpolig tapijt of mals gras is. Een volwassene die ter aarde ligt, ontregelt de orde der dingen. Hoewel. Aan een dakloze in een slaapzak lopen we inmiddels achteloos voorbij. Een man in pak op de grond: daar schiet meteen iedereen op af. Ik verzin het niet, het is bij wijze van experiment uitgetest.

Liggen is geenszins synoniem van lui zijn. Wie al eens yoga of meditatie beoefent, kent de praktijk van actief te liggen en elk onderdeel van je lichaam te voelen. De vreugde van het weten dat je ligt. “Ik lig languit lig in mijn huid te zingen”, dichtte Hans Andreus. Laten we onszelf maar wat meer horizontaal klasseren dit jaar. En dwarsliggen als het moet.

(Tertio, 31 januari 2024)

Plaats een reactie