Burgers en engelen, Rodin en De Bruyckere in Bergen

In Bergen zijn meer dan 200 beelden en tekeningen te bewonderen van de beroemde Franse meester Auguste Rodin, die ook enkele cruciale jaren in ons land doorbracht. Hij was gefascineerd door het menselijk lichaam, net als Berlinde De Bruyckere. Haar hedendaagse sculpturen en tekeningen “voegen iets toe en activeren de toeschouwer”. 

‘De kus’ of ‘De denker’ van Auguste Rodin: wereldberoemde beeldhouwwerken. Maar de expo in Bergen biedt meer. “Het is een brede tentoonstelling, een compleet beeld van Rodin met beelden, maar ook tekeningen en gravures”, legt Antoinette Le Normand-Romain uit, een van de curatoren. De Rodins komen uit binnen- en buitenlandse musea, zoals het Louvre in Parijs of het Victoria and Albertmuseum in Londen. Veel tekeningen zijn door kleinere musea en privécollecties uitgeleend. Een buitenkans om ze samen te zien.

Auguste Rodin woonde vanaf 1871 zes jaar in België, een periode die ontzettend belangrijk voor hem was. Hij werkte aan de versiering van de Brusselse Beurs met schattige engeltjes en maakte ‘postuurtjes’ op bestelling. Gaandeweg ontwikkelde hij een eigen beeldtaal. “Hier onderging hij een artistieke transformatie. Hij vervelde van ambachtsman tot artiest”, klinkt het bij curator Christina Buley-Uribe. “België is een land waar ik evenveel van hou als van mijn openluchtatelier”, zei Rodin zelf. En ook: “Ik heb 6 jaar in België doorgebracht en de tijd gehad om Rubens te leren kennen”.

Een beroemd beeld is ‘L’âge d’airain’ of ‘Het bronstijdperk’. De jonge man die zijn armen heft en zijn hoofd aanraakt, is Auguste Neyt, een soldaat uit Gent die voor Rodin poseerde. Het beeld werd in 1877 in Brussel tentoongesteld. Het was ook in Brussel, in 1899, dat Rodin een eerste solotentoonstelling kreeg.

Heel bijzonder zijn de vele tekeningen van Rodin; hij maakte er naar schatting zo’n 9.000. De zogenoemde ‘zwarte tekeningen’ zijn werken in vele laagjes, geknipt en overschilderd. In een latere periode gaat Rodin heel vrij te werk. Het zijn ‘vloeibare tekeningen’ met prachtige aquarelnuances. “Hij keek naar het model, maar niet naar het papier en werkte de tekeningen later verder uit”, zegt Antoinette Le Normand-Romain. De tekeningen van vrouwen in gekke poses, soms met maar enkele lijnen en inktvlekken vormgegeven, doen ontzettend modern aan.

Tussen de Rodins hangen ook enkele tekeningen en schilderijen van de hedendaagse kunstenares Berlinde De Bruyckere. Af en toe moet je goed kijken om te zien welk werk van wie is. “Je wordt inderdaad op het verkeerde been gezet, maar daardoor ga je ook anders kijken”, zegt curator Pierre Muylle, die de bijdrage van Berlinde De Bruyckere coördineerde.

“Het is geen dubbelexpo. Het is een Rodin-tentoonstelling met enkele precieze momenten waarop het werk van De Bruyckere in dialoog treedt, iets toevoegt en je als toeschouwer activeert. Zo’n hedendaagse stem maakt je wakker, scherpt je aan en doet je anders naar Rodin kijken,” zegt Muylle. Dat levert pakkende combinaties op. ‘Into one another’, een liggend, verwrongen, wassen lichaam van De Bruyckere deelt de ruimte met een ‘Martelares’ van Rodin en ‘De gefolterde’ van Constantin Meunier. 

En dan zijn er de ‘Arcangelo’s’, aartsengelen van wie enkel de benen herkenbaar zijn. De rest van hun lichaam is verhuld onder doeken. In het museum staat een imposante versie in was en dierenhuid. In de hoofdkerk van Bergen hebben 3 engelen van lood en brons een plek gevonden op een prachtige locatie, in het koor. Ze zien er loodzwaar uit, maar ze balanceren op de toppen van hun tenen, tussen hemel en aarde.

Op een derde locatie in Bergen, in de ‘Tuin van de Burgemeester’ achter het stadhuis, vinden we de beroemde beeldengroep ‘De burgers van Calais’. En ook hier is er een Belgische link. Van de ‘burgers’ zijn er 12 exemplaren, over de hele wereld verspreid. Maar deze groep uit 1905 werd door de Belgische zakenman Raoul Warocqué besteld bij Rodin zelf. Het werk belandde in zijn kasteel in Mariemont en staat nu wat verscholen in het park van het museum van Mariemont. 

“Hier in Bergen komt het beter tot zijn recht, op een lage sokkel, op gelijk niveau met ons, burgers”, lacht Xavier Roland, directeur van het Museum voor Schone Kunsten van Bergen. Dat nu niet langer BAM wordt genoemd, maar wel onderdeel is van het CAP: ‘Culture-Art-Patrimoine’. Dat is een museumsite, met ook een nieuwe openbare tuin en een stadsmuseum.

De expo ‘Rodin. Een moderne renaissance’ is open van 13 april 2024 tot 18 augustus 2024. Lees dir artikel ook op vrtnws.be.

Lof van het liggen

Tussen de eeuwenoude Memlings in het Museum Sint-Janshospitaal in Brugge is een engel geland. Voorover op de buik, de magere benen en voeten naast elkaar, de enorme vleugels gevouwen. Hem of haar? Ik heb geen ambitie om knopen door te hakken over het geslacht van de engelen, maar voel wel de aandrang om die donzen vleugels te aaien. Liggende Arcangelo II is een nieuw kunstwerk van Berlinde De Bruyckere. Geen gevallen engel, verduidelijkte ze toen ik met haar kon spreken: deze engel is aan het rusten. Hij/zij heeft onze angsten en onze twijfels meegenomen in deze houding. Diep ontroerd ben ik door de zoveelste liggende figuur in de kunst die mijn pad kruist. Een piëta van Käthe Kollwitz, een overleden mijnwerker van Constantin Meunier.

Er zijn gelukkig ook vrolijke afbeeldingen. Romeinen die aanliggen voor de maaltijd of madame Recamier op de sofa met haar naam. Reclining nudes, een schaal fruit binnen handbereik, de blik verleidelijk op de toeschouwer gericht. Tussen twee haakjes: die odaliskenpose werd door de Guerilla Girls (terecht) gebruikt als protestbeeld bij hun slogan: “Moet een vrouw naakt zijn om in een museum te hangen?”

Liggen, zitten, staan, lopen. De mens in oplopende volgorde van activiteit. Ik hou nogal van het eerste stadium en niet alleen in de kunst. Wie ligt is zeer kwetsbaar. Wie naar de liggende kijkt, is getuige van iets intiems. Op een zomermiddag was ik eens in slaap gevallen onder een boom in het park. Enkele dagen daarna zei een vriendin: ik heb jou zien liggen, maar jij mij niet.  Grappig ook, die werkwoorden staan, zitten, liggen. Zij staat in het onderwijs, hij staat met de vroege, zij zit in de vishandel, hij ligt gelegerd in Duitsland.

Je uitstrekken op de grond biedt een volkomen ander perspectief, van plafondscheurtjes tot sterrenhemel. Je bent evenwijdig aan de horizon. Dat voelt vrijer en ruimer. Aan kinderen hoef je dat niet uit te leggen; die zoeken de grond vanzelf wel op, of het nu hoogpolig tapijt of mals gras is. Een volwassene die ter aarde ligt, ontregelt de orde der dingen. Hoewel. Aan een dakloze in een slaapzak lopen we inmiddels achteloos voorbij. Een man in pak op de grond: daar schiet meteen iedereen op af. Ik verzin het niet, het is bij wijze van experiment uitgetest.

Liggen is geenszins synoniem van lui zijn. Wie al eens yoga of meditatie beoefent, kent de praktijk van actief te liggen en elk onderdeel van je lichaam te voelen. De vreugde van het weten dat je ligt. “Ik lig languit lig in mijn huid te zingen”, dichtte Hans Andreus. Laten we onszelf maar wat meer horizontaal klasseren dit jaar. En dwarsliggen als het moet.

(Tertio, 31 januari 2024)

Een rustende engel

Het Museum Sint-Janshospitaal in Brugge heropent de deuren na een grondige herinrichting. De nadruk ligt op zorg, empathie en gastvrijheid. De unieke collectie 15e-eeuwse schilderijen van Hans Memling gaat in dialoog met hedendaagse kunst van onder meer Berlinde De Bruyckere. “In moeilijke tijden kan kunst helpen”, vindt De Bruyckere. Ze noemt haar nieuwe kunstwerk een eerbetoon aan iedereen in de zorg.

Kunstenaar Lahouari Mohammed Bakir heet je welkom met zijn neonletters bij de toegang van het vernieuwde Museum Sint-Janshospitaal in hartje Brugge. “Persona grata” is te lezen, “gewenst persoon”. Gastvrijheid is er hier al sinds de 12e eeuw, want zo oud zijn de ziekenzalen van Sint-Jan. 

“Feel the heartbeat” lees je op affiches; aan de deur ligt een groot hart, een kunstwerk van Atelier Van Lieshout. Zorg en empathie voor de lijdende, stervende maar ook de genezende mens: daarop ligt de klemtoon. Het treft dat Brugge in 2023 de stad van De Warmste Week is.

Het museum huisvest sinds jaar en dag zeven werken van Hans Memling, een van de beroemdste Vlaamse Primitieven. Het reliekschrijn voor de heilige Ursula of het drieluik van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist schilderde Memling in opdracht van het Sint-Janshospitaal in de 15e eeuw. 

Het Ursulaschrijn krijgt nu een ereplaats in de kapel; de andere Memlingschilderijen hangen samen in een nieuwe, glazen constructie, een “museum in het museum” dat op een schrijn lijkt. Curator Sybilla Goegebuer: “De Memlings moeten op een veilige manier bewaard worden. Vroeger waren ze te zien bij de kerk in een wat strakke behuizing. De schilderijen zitten nu in een schrijn, dat verwijst naar dat van Ursula. Het is een nieuw huis voor de Memlings, waar je binnen en buiten kunt lopen. Ze samen tonen zorgt voor een samengebalde kracht.”

Die kracht wordt nog vergroot door een nieuw permanent kunstwerk. Bij de Memlings staat een grote sculptuur van Berlinde De Bruyckere, die ze speciaal voor het museum maakte: “Liggende-Arcangelo II”. Het is een liggende engel met gevouwen vleugels op een soort graftombe. 

“De engel is in rust”, zegt Berlinde De Bruyckere. “Dit gaat niet om de directe, agressieve actie van het vallen. Deze engel heeft rust nodig, omdat hij te veel input van ons heeft gekregen: onze angsten, onze twijfels die hij meegenomen heeft in deze houding.”

Berlinde De Bruyckere is naar eigen zeggen heel gelukkig dat ze dit werk naast de grote Memlings mocht plaatsen. “Dit is bijna te groot voor woorden. Het is een heel bijzondere plek. Ik voel ook een verwantschap met Memling. Hij heeft in opdracht van het hospitaal vier schilderijen gemaakt. Dan ga je nadenken. Ik vind van mezelf dat ik ook in opdracht van de maatschappij werk. Door vragen van mensen aan te pakken en via mijn werk een dialoog te openen.”

“Dit ziekenhuis was een plek waar mensen welkom waren en bij aankomst meteen een deken kregen. Mijn werk is dus op de juiste plek terechtgekomen; het is hier echt thuis. De manier waarop Hans Memling de religieuze thema’s vertaalt, draagt ook een kwetsbaarheid en een humaniteit in zich.”

Berlinde De Bruyckere noemt haar sculptuur een “eerbetoon aan iedereen in de zorgsector”. Ze begon haar reeks engelen te maken in de coronaperiode.

“De eerste engelen stonden op een hogere plint; ze dwongen respect af; mensen konden zich naar hen richten en dingen aan hen toevertrouwen. De liggende positie van dit nieuwe beeld is heel belangrijk en vooral ook de rust die het uitstraalt. Je kan als toeschouwer rond de engel lopen en eroverheen kijken.”

De thema’s hier belangen iedereen aan, vindt de kunstenares. “Het is mooi dat het museum dat verhaal herschreven heeft. Dat doe ik ook zelf, verderschrijven aan een verhaal. Ik gebruik vaak objecten uit een andere context.” Voor het beeld van de gevallen engel heeft Berlinde De Bruyckere metaal en marmer hergebruikt en zelfs linoleum uit haar eigen huiskamer. De engelvleugels lijken dan weer donzig en aaibaar.  

Mensen uit de zorg getuigen ook in het vernieuwde museum Sint-Janshospitaal. Tussen de kunstwerken door kijk je naar video’s met pakkende menselijke verhalen. In de textielinstallatie “De Fluisterzetel” van Barbara Raes en Klaas Rommelaere zitten verhalen en kleren verwerkt van overleden geliefden.

Nog een nieuw hedendaags kunstwerk is de bijzondere sculptuur “The Bridge” van de Australische Patricia Piccinini. Een hyperrealistisch beeld van een vrouw die voorzichtig en warm haar hand legt op de hand van een vreemd wezen, half vrouw, half varken. Het werk staat niet toevallig naast een schilderij van de Barmhartige Samaritaan.

Je hart laten spreken, dat is de oproep van het museum. Je kan ook letterlijk je hartslag meten. Kinderen kunnen er ziekenhuisje spelen. Je krijgt er op interactieve manier informatie over zorg vroeger en nu. “Het Museum Sint-Janshospitaal knoopt opnieuw aan met het oude én actuele verhaal van medische en religieuze zorg en empathie. Dit zijn universele verhalen”, zegt curator Sybille Goegebuer.

Mijn werk heeft een sociale functie. In moeilijke momenten kan kunst helpen

Kan kunst helen? Berlinde De Bruyckere vindt van wel: “Dat voel ik heel vaak, als ik met mensen spreek of als mensen me brieven schrijven en in heel mooie woorden vertalen wat ze hebben gevoeld. Het is heel belangrijk als kunstenaar om te beseffen dat dit waardevol is voor anderen. Ik laat de kans niet liggen om daar dan ook over te spreken. Mijn werk heeft een sociale functie, denk ik. Het kan een tool zijn. In moeilijke momenten kan kunst helpen.”

Het vernieuwde Museum Sint-Janshospitaal in Brugge heropent op 16 december 2023.

Lees dit artikel ook op vrtnws.be.

Moeten vrouwen naakt zijn om in het museum te hangen?

“Zomerdag” – Berthe Morisot (1879)

Vrouwelijke kunstenaars waren heel lang onzichtbaar, onbekend en dus onbemind. Daar komt gelukkig verandering in, blijkt uit een boek van kunsthistorica Christiane Struyven. Ze stelt 50 artiestes voor van 1850 tot nu. Bekende kunstenaressen zoals Frida Kahlo of Camille Claudel, maar ook veel nog te ontdekken namen. Ook twee Belgische internationale talenten: Berlinde De Bruyckere en Ann Veronica Janssens.

Ere wie ere toekomt: de provocerende titel van het boek “Moeten vrouwen naakt zijn om in het museum te hangen?” komt niet van kunsthistorica Christiane Struyven zelf: “Die eer komt toe aan de Guerilla Girls, een New-Yorkse coöperatieve van anonieme vrouwelijke kunstenaars. In 1989 stelden ze de vraag of ze naakt moesten zijn om in het Metropolitan Museum of Art in New York te komen.” 

Het bleek namelijk dat “85 procent van alle naakten op schilderijen of als beeldhouwwerk een vrouw was, terwijl amper 5 procent van alle kunstwerken door een vrouw was gemaakt.” Het was dus zowel een protest tegen de seksistische aankooppolitiek van musea, als een aanklacht tegen vrouwelijk naakt als lustobject. De Guerilla Girls zijn nog altijd actief.

Onbekend en onbemind

Christiane Struyven belicht 50 kunstenaressen van 1850 tot nu, in tekst en beeld. Er zijn bekende namen bij, zoals Frida Kahlo, Käthe Kollwitz of Camille Claudel. Maar andere vrouwelijke kunstenaars doen niet meteen een belletje rinkelen. Dat is geen toeval. “Vergeten” of “miskend” zijn woorden die heel vaak opduiken in dit boek. Heel vaak mochten meisjes niet aan een academie studeren of niet tentoonstellen. Ze werkten in de schaduw, en onbekend bleef onbemind.

De Franse Berthe Morisot is zo iemand, “een spilfiguur van de Franse impressionisten.” En toch raakte ze pas een eeuw na haar dood echt bekend. De verdienste van Amerikaanse feministen, vindt Christiane Struyven. “Vanaf de jaren 70 ontploft het feminisme in de Verenigde Staten; er komen veel vrouwelijke kunsthistorici die die onbekende vrouwelijke kunstenaars gaan opzoeken, analyseren, catalogiseren en publiceren. Bijvoorbeeld Berthe Morisot. Ineens was daar een ‘nieuwe’ schilder. Vandaag vinden velen dat ze thuishoort in dezelfde rij als Manet, Monet, Degas en Renoir.”  

Vrouwelijke thema’s mochten niet getoond worden

Nog een voorbeeld: Louise Bourgeois. Een Française die in 1937 naar New York verhuisde. “Ze was jaren actief als beeldhouwster en tekenares, maar in stilte, geïsoleerd. Haar kunst werd niet begrepen,” zegt Struyven. Pas op haar 72e kreeg ze een allereerste expo in het MoMA in New York; ze was de 80 voorbij toen ze internationaal doorbrak via de Biënnale van Venetië. “Haar vrouwelijke thema’s – seksualiteit, bevallen, de relatie moeder-kind, jaloezie  – konden en mochten tot dan niet getoond worden; men had er geen belangstelling voor.” Dat is nu wel anders. In 2006 was bijvoorbeeld haar grote bronzen spin “Maman” te zien boven het graf van James Ensor in Oostende tijdens Beaufort.

In het overzicht van het leven en het werk van 50 vrouwelijke kunstenaars zitten twee belangrijke internationale artiesten uit ons land: Ann Veronica Janssens die vooral kunst maakt met licht en Berlinde De Bruyckere met “een thema dat mannen niet zo vaak aankaarten, namelijk het menselijk lijden”.

Soms ging een mannelijke kunstenaar schaamteloos met het werk van een vrouwelijke collega aan de haal. Marcel Duchamp deed alsof hij met zijn “Urinoir” de conceptuele kunst uitvond, de kunst als idee; in werkelijkheid was het werk hoogstwaarschijnlijk van de Duitse Elsa von Freytag-Loringhoven.

Berthe Morisot werd pas een eeuw na haar dood erkend; Louise Bourgeois op hoge leeftijd, maar bij de jongere generaties gaat het tegenwoordig toch sneller. “Hedendaagse kunstenaressen kregen vanaf de jaren 90 eindelijk veel kansen om getoond te worden op de vele internationale kunstevenementen zoals de Biënnales, Triënnales of Documenta in het Duitse Kassel,” zegt Christiane Struyven. 

Galeristen zijn nog altijd niet happig om kunst van vrouwen te verkopen

“De moeilijkheid is wel dat de kunstmarkt slecht volgt. Galeristen zijn nog altijd niet happig om werk van vrouwen te verkopen, omdat daar minder geld mee te verdienen valt.” Maar de balans is op dit moment gunstig: “Het gaat de goede kant uit. Op dit moment zijn 30 tot 40 procent van de nieuwe kunstenaars vrouwen. Ze komen met andere thema’s, zoals globalisering, verstedelijking, identiteit, ontheemding of multiculturalisme,” besluit Christiane Struyven.

Moeten vrouwen naakt zijn om in het museum te hangen” van Christiane Struyven is uitgegeven bij Lannoo.

Lees dit artikel met video en audio erbij op vrtnws.