De Franse schrijver en avonturier Sylvain Tesson gaat in Tibet op zoek naar de laatste exemplaren van de sneeuwpanter. Een bijna mythisch dier dat zo goed gecamoufleerd is dat het zelden gespot wordt. Het dagenlang geduldig wachten in een majestueus rotslandschap zet Sylvain Tesson aan tot filosoferen. Net als in zijn vorig succesvol boek, “Zes maanden in de Siberische wouden”.
Reizen in het hoofd, nu de grenzen wegens corona gesloten zijn, kan perfect met het boek “De sneeuwpanter” van de Franse schrijver Sylvain Tesson. In Frankrijk is het een enorm succes: meer dan een half miljoen verkochte exemplaren én winnaar van de literaire prijs Renaudot. Het wordt wereldwijd vertaald en is net verschenen in het Nederlands.
Schrijver, aardrijkskundige en avonturier Sylvain Tesson, bekend van “Zes maanden in de Siberische wouden” (2010), waarin hij verslag doet van zijn eenzaam verblijf in een hutje aan het bevroren Bajkalmeer, heeft een voorliefde voor kou. Natuurfotograaf Vincent Munier nodigde hem uit om sneeuwpanters te gaan spotten in Tibet. Een zoektocht naar “de heilige graal” van de natuurliefhebbers.
Als de dierentuinen weer open mogen, kunt u de sneeuwpanter nochtans gewoon bewonderen in Planckendael of in Paira Daiza. Wie op het internet naar afbeeldingen zoekt, vindt vooral foto’s … uit de zoo.
In het wild is de panthera uncia een kwetsbare soort. Er leven nog amper 4 tot 5.000 dieren in Azië, tussen Mongolië in het noorden en de Himalaya in het zuiden. Tesson schrijft dat er wellicht meer mensen met een bontjas van sneeuwpantervel zijn dan sneeuwpanters zelf…
De panter kon een rots zijn en elke rots een panter
De sneeuwpanter heeft zware poten als sneeuwschoenen, een enorm lange staart voor het evenwicht bij het springen en vooral een bijzondere wit, bruin en grijs gevlekte vacht. De perfecte camouflage in het rotslandschap. Dat mag blijken uit een foto van een valk op een rots. Pas maanden later ontdekt fotograaf Vincent Munier dat er ook een sneeuwpanter op die foto staat, bijna niet te onderscheiden van de rotsen. Een zoekplaatje voor de lezer.
Het gezelschap van Tesson ligt soms dagenlang op de loer. “Ik mocht ademhalen, maar dat was het dan ook,” schrijft hij. Het doet de schrijver mijmeren over geduld, scherpe aandacht, jezelf onzichtbaar maken, stil zijn, zonder garantie op succes. Deugden die in de westerse maatschappij niet meer van belang zijn. Het wachten op de sneeuwpanter houdt de rusteloze ziel Tesson ook een spiegel voor: “Stilstaan beschouwde ik als een generale repetitie voor de dood.”
Wat een luxe om een hele dag te kunnen wachten op iets wat waarschijnlijk niet gaat gebeuren!
Tesson is een scherpe waarnemer vol verwondering. Hij weet zijn observaties op een poëtische manier in woorden te vatten en hij voegt er allerlei filosofische gedachten aan toe. Op de Tibetaanse hoogvlakten kan dat niet anders dan over de cirkel van leven en dood gaan, over natuur en cultuur, over de menselijke hoogmoed en veroveringsdrang, over religie of het ontstaan van de wereld.
Dieren spotten was een soort bidden. Als je er een in het oog kreeg deed je als de mystici: je groette de primaire herinnering. Kunst deed ook zoiets: de scherven van het absolute weer aan elkaar lijmen.Sylvain Tesson
En ja, uiteindelijk is het bingo en ziet Tesson de sneeuwpanter. Lui liggend op een rots, geeuwend, bijna onzichtbaar. Hij noemt het een “religieuze verschijning”, een visioen, die hem aan verdwenen geliefden doet denken. Maar ook aan zijn eigen sterfelijkheid: “Het was de mooiste dag van mijn leven sinds ik dood was gegaan.”
Het dier droeg de heraldieke kleuren van het Tibetaanse landschap. Zijn vacht, inlegwerk van goud en brons, behoorde tot de dag, de nacht, de hemel en de aarde. Hij was getekend door de bergkammen, de sneeuwvelden, de duisternis van de kloof en de kristalheldere lucht, de herfst op de hellingen en de eeuwige sneeuw, doornstruiken en alsem, onverhoedse onweersbuien en zilveren wolken, goudkleurige strepen en het ijs dat het landschap als een lijkwade bedekte, de doodstrijd van moeflons en het bloed van gemzen. Hij droeg het kleed van de wereld, hulde zich in haar taferelen. De panter, dat sneeuwfantoom, had zich uitgedost met de aarde.
In 2014 viel Sylvain Tesson van het dak van een chalet in de Franse Alpen. Hij is nochtans een ervaren torenklimmer, onder meer op de Notre Dame in Parijs, maar in dit geval was hij zo dronken na een feestje dat hij zijn evenwicht verloor. De gevolgen waren dramatisch: talrijke botbreuken, ook van zijn schedel, een week kunstmatig coma en een lange revalidatie. Ook nu nog is zijn halve gezicht verlamd.
De wereld observeren om te voorkomen dat het leven ongemerkt aan je voorbijgaat
Maar dat weerhield Tesson niet van reizen en trekken. Na een wandeltocht door Frankrijk verkende hij toch weer verdere horizonten en nu dus de bittere kou van Tibet. In tegenstelling tot zijn compagnons moest hij wel geen zware bagage dragen.
“Nog nooit hadden mijn zintuigen zo op scherp gestaan als tijdens die Tibetaanse weken,” blikt hij terug. En die ingesteldheid nam hij mee naar huis: “De wereld observeren is een gedragslijn die voorkomt dat het leven ongemerkt aan je voorbijgaat,” ook “onder de lindeboom beneden bij jou in de straat”.
“De sneeuwpanter” van Sylvain Tesson is uitgegeven bij De Arbeiderspers. Fotograaf Vincent Munier maakte het boek “Tibet. Animal. Mineral.”
Lees dit artikel ook op vrtnws.be