Leven in de begraafplaats

Van veel oudere graven loopt binnenkort de vergunning af. Hét ogenblik voor steden en gemeenten om na te denken over de toekomst van hun begraafplaatsen. Wat is de functie en de waarde van een begraafplaats? Ook u, als burger, kunt een rol spelen. Controleer eens of uw familie nog een vergunning heeft lopen. Hier en daar zijn oude graven beschikbaar voor hergebruik of u kunt er peter of meter van worden. Een begraafplaats is erfgoed. En vooral ook een plek voor de levenden. 

Wie dezer dagen een bezoek brengt aan een overleden geliefde, met mondmasker en met een pot chrysanten onder de arm, zal het merken. Bij veel oudere graven staat een bordje “Akte van verval”. Dat gebeurt bij alle graven waarvan de vergunning binnenkort afloopt. Dat aantal stijgt en dat heeft met de wetgeving te maken.

Eeuwig bestaat niet meer

In 1971 werd de zogenoemde “eeuwigdurende vergunning” of “concession à perpétuité” afgeschaft. “Eeuwig” werd omgezet naar gratis herbevestigingen van 50 jaar. Die eerste termijn loopt dus volgend jaar af, in 2021. Nabestaanden of andere belanghebbenden krijgen een jaar de tijd om zich te melden. Als dat niet gebeurt kan de stad of de gemeente opnieuw beschikken over graf en grond.

Het gaat over grote aantallen tegelijk. Gent bijvoorbeeld moet contact leggen met de concessiehouders van zo’n 2.000 graven, vooral grafkelders, onder meer op de Westerbegraafplaats. Ook in Torhout, op het Oud Kerkhof, staan dezer dagen honderden witte bordjes bij de graven. Annelies Pollentier, deskundige groen en ruimte bij de stad: “Dat komt heel direct over, iedereen ziet ze onmiddellijk staan, maar dat is net de bedoeling.” Met alle mogelijke middelen  – flyers, infoborden en mondelinge toelichting van vriendelijke werknemers van de begraafplaatsen – legt Torhout uit wat de mogelijkheden zijn.

Hendrik komt eens per jaar vanuit Antwerpen naar Torhout om er de  graven van zijn beide grootouders en grootoom te verzorgen. “Bij één graf staat een bordje, bij een ander niet. Ik zal eens bellen met de burgerlijke stand van Torhout,” zegt hij.

“Hoezo, mijn vader sprak toch altijd van een eeuwige vergunning?” vraagt een nakomelinge van de familie Van Sieleghem-Bruynooghe, de fles bleekwater in de aanslag om een monumentale familiegrafkelder schoon te maken. Medewerkers van de stad maken de vrouw wegwijs in het kluwen.   

Een bordje betekent niet dat het graf zomaar wordt omgespit, bij wijze van spreken. Als een graf beschermd is, kàn het niet verdwijnen. Is het niet beschermd, dan eventueel ooit wel, om waardevoller erfgoed beter tot zijn recht te laten komen. 

Torhout en ook Gent doen een warme oproep aan het publiek om zelf na te gaan of er nog vergunningen lopen in de familie en op tijd te beslissen wat ermee moet gebeuren. 

Recycleer eens een oud graf

En wat met de graven waarvoor niemand zich aanmeldt? Torhout stelt sommige daarvan ter beschikking voor hergebruik. Dat betekent dat er opnieuw een of meerdere urnen in kunnen worden gezet – nadat de eerste stoffelijke resten zijn verwijderd – en dat nieuwe namen worden toegevoegd. Dat kan gratis, als de nieuwe concessiehouder er zich toe verbindt om het grafteken te restaureren en goed te onderhouden, wat natuurlijk wel veel geld kost. 

In Gent gaat het nog maar om een 12-tal grafkelders, maar op de Centrale Begraafplaats van Brugge zijn er honderden hergebruikte graven. Daar is dit al jaren gangbare praktijk. De oude monumenten worden opgeknapt en van een nieuw, extra naambordje voorzien. Een bijzonder voorbeeld is “Chambre Dood“, een woordspeling op “Chambre d’hôtes” of gastenkamer. In een familiegrafkelder uit de 19e eeuw waar ooit 9 kisten in stonden is nu plaats gemaakt voor 29 urnen. 

Hergebruik kan ook in andere steden en gemeenten, zoals BlankenbergeMechelenAntwerpen of Roeselare. Een andere mogelijkheid is meter- of peterschap. Dat houdt in dat een persoon of een vereniging zich engageert om voor een graf te zorgen, het schoon te maken of van bloemen te voorzien. In Gent gaat het al om 34 graven (onder het mooie motto “Graf zoekt engelbewaarder”), in Torhout is de oproep net gelanceerd.

Bedoeling om dit erfgoed met zijn allen in stand te houden

“Het is hoogdringend dat er zaken aangepakt worden,” zegt Annelies Pollentier. “Je ziet hier en daar grafmonumenten die bijeen worden gehouden met spanbandjes. We hopen dat we zo veel mogelijk mensen bereiken. Er staan hier pareltjes en er zitten zo veel verhalen achter. Het is de bedoeling om met z’n allen dit erfgoed in stand te houden.”

Voor steden en gemeenten is het bewaren, laat staan restaureren, van oude graftekens een dure aangelegenheid. Gent bijvoorbeeld is van plan om graven op het beschermde deel van de Westerbegraafplaats op te knappen. Zelfs met subsidies van de Vlaamse overheid kost dat de stad 2 miljoen euro.  

Stilaan is er meer belangstelling voor funerair erfgoed

Het aflopen van duizenden vergunningen is voor lokale besturen ook een gelegenheid om na te denken over de toekomst van hun begraafplaatsen. Wat is er nodig, nu er meer mensen gecremeerd dan begraven worden? Misschien heeft een begraafplaats vooral de functie van park of groene zone in de stad? Wat is de erfgoedwaarde? Wat zijn de verhalen achter de graven? 

“Er is stilaan meer belangstelling voor dit erfgoed. Steden en gemeenten zijn zoekende,” zegt Anne-Mie Havermans, zelfstandig erfgoedconsulent en adviseur van lokale besturen. “West-Vlaanderen neemt wel het voortouw.” Havermans deed onder meer onderzoek naar het Oud Kerkhof van Torhout. 

Er was sprake van een parkeerterrein 

Het heeft weinig gescheeld of dat Oud Kerkhof, een van de oudste begraafplaatsen van ons land met majestueuze bomen, ijzeren kruisen en  art-decograftekens, was er niet meer. Schepen van begraafplaatsen en natuur en groen Elsie Desmet (CD&V): “Ik ken de verhalen van voor mijn tijd toen er sprake van was om hier een parkeerterrein aan te leggen, omdat er te weinig parkeerruimte was in Torhout. Het stadsbestuur heeft een hele weg afgelegd.” In 2015 werd de begraafplaats beschermd; daarna volgden kunsthistorisch onderzoek en een beheersplan. 

Op het Oud Kerkhof, dat niet meer werd gebruikt sinds de jaren 70, kunnen er dus binnenkort urnen worden bijgezet in oude graven. Daarnaast komt er een strooiweide en een sterretjesweide voor doodgeboren kinderen. Een niet-beschermd stuk wordt een rustig park. 

De plek is altijd open. “Even was er vrees voor vandalisme en diefstal maar het tegendeel is waar. Iets dat afgesloten is lokt dat meer uit,” zegt schepen Desmet.  

Begraafplaats in beweging

Het Torhoutse beheersplan loopt over 20 jaar. Het doel is een parkbegraafplaats, waar mensen niet enkel komen ter nagedachtenis van een overledene, maar ook om te genieten van de rust. De natuur kan er herademen; tussen de graven wordt maar twee keer per jaar gemaaid. Er zijn tientallen interessante korstmossen ontdekt. Er loopt een wandel- en fietspad dwars doorheen. Het Oud Kerkhof heeft zelfs een wat provocerende slogan: “Begraafplaats in beweging”.

Erfgoedexperten houden de evolutie van de oude begraafplaatsen scherp in de gaten. “De afschaffing van de eeuwige vergunning in 1971 en de bedreiging van het erfgoed was precies de reden om vzw Epitaaf op te richten, een vrijwilligersvereniging die zich al meer dan 30 jaar inzet voor het funerair erfgoed,” zegt emeritus hoogleraar Linda Van Santvoort.  

Voor sommige lokale besturen is de begraafplaats vooral een kostenpost, die veel onderhoud vergt  – en misschien weinig stemmen oplevert. Het Agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap heeft net een uitgebreid overzicht en een stand van zaken van het funerair erfgoed klaar. Met een interessante historiek, een overzicht van de wetgeving en tips voor gemeentebesturen. Want het risico bestaat toch dat er waardevolle graftekens verdwijnen en dat er na het aflopen van die vele concessies een soort kaalslag volgt op de begraafplaatsen. Joeri Mertens: “Vooral gemeenten die niet de knowhow bezitten om funerair erfgoed te beheren of er minder het belang van inzien zullen vanaf 2021 mogelijk erfgoed afbreken.” 

Een begraafplaats is ook en vooral een plek voor de levenden

Joeri Mertens van het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft argumenten klaar voor de lokale besturen: “Een begraafplaats is zoveel meer dan een plek voor de dood, meer dan een plek van afscheid, rouwen en verdriet. Het is ook en vooral een plek voor de levenden. Een plek van helen, herinneren en verzoenen. Het is een plek waar de levenden dankzij de kunstbeleving en de groene ruimte even uit de hectische wereld kunnen stappen en tot rust komen, genieten, beleven, leren en samen zijn. Laat de begraafplaats dan ook groeien in al die facetten en niet alleen als dodenakker.” 

  • Anno 2020 worden twee op de drie overleden mensen gecremeerd in België en dus één op drie begraven. Er zijn wel regionale verschillen. In Torhout is het bijvoorbeeld ongeveer fifty-fifty, in Antwerpen bedraagt het aantal crematies 80 procent.
  • Een laatste rustplaats is gratis voor tien jaar. Dat heet “grafrust”. Dat geldt ook voor urnen in een columbarium of een urnenveld, voor één persoon – inwoner van de gemeente of daar overleden – en is niet verlengbaar.
  • Wie een graf of plek voor de urne langer wil bewaren kan de stad of de gemeente betalen voor een concessie, wat een ander woord is voor vergunning. Daarvan varieert de looptijd, maar die bedraagt nooit meer dan 50 jaar. Sommige gemeenten verlenen geen concessies meer. Bij verwaarlozing kan een stad of gemeente de vergunning intrekken.
  • Een concessie of vergunning is geen verkoop of verhuur, maar een bruikleen, waarvoor u (meestal een stevig bedrag) betaalt aan stad of gemeente.
  • De regels en de prijzen verschillen sterk; raadpleeg de website van uw gemeente.

Lees dit artikel met audioreportage en -interview ook op vrtnws.be.

Zomerzerken

Allerzielen valt in de herfst. We associëren begraafplaatsen met mistig, druilerig weer, de lage wolken assorti met de grijstinten van de zerken. Alsof er in de zomer niets te beleven valt op een dodenakker. Ik kom er bijna elke dag, sinds onze zoon begin dit jaar verdronk. Het gras is geel geschroeid, op menig graf staan begonia’s, geraniums en natuurlijk vergeet-me-nietjes uitbundig te bloeien.

Er zijn meer bezoekers dan je zou verwachten. Vrouwen, ja vooral vrouwen sleuren met bidons water om dat kleine groen in dorre tijden in leven te houden. Ook voor de verfraaiing van de graven op het nochtans virusvrije kerkhof was het hoog tijd dat de tuincentra weer opengingen. We konden toch niet wachten op de chrysanten?

Het persoonlijke en het publieke zijn met elkaar verknoopt op een begraafplaats. Het is het graf van onze zoon, maar net zoals hij niet exclusief van ons was, is ook zijn laatste stek van iedereen. Iemand maakte een krans van madeliefjes, bracht een nieuwe foto, stak een kaarsje aan. 

Onze eerstgeborene en eerstgestorvene ligt in een multicultureel straatje met Giuseppe 1 en 2, Aaron, Conan, Maria en Manuk. Je hoort er Spaans, Frans, Italiaans, Vilveujds, met verdriet als lingua franca. Achter een zerk staat een opgeplooide tuinstoel.

Ik denk vaak aan mensen die recent een geliefde hebben verloren en die geen afscheid konden nemen zoals wij, net voor het virus uitbrak. In Humo lees ik een prachtig gesprek met een begrafenisondernemer met een groot hart. Gruwelijk, wat Gert Verhaert vertelt over rijen kisten in crematoria, voorzien van een sticker met biohazard. Zelfs in coronatijden doet deze man zijn best om afscheid betekenisvol en menselijk te maken. En hij spreekt wijze woorden. “Een mooie uitvaart is een cadeau: we komen als andere mensen terug van een begrafenis.” Maar ook: “We negeren de dood; we doen alsof die niet bestaat.”

De begraafplaats is inderdaad naar de uiterwaarden van de stad verbannen, tussen industriële gebouwen. Wat jammer om leven en dood zo ver uit elkaar te trekken. Op reis loop ik vaak even langs de vroegere bewoners van een stad. Vorige zomer nog op de bijna stemmige begraafplaats van Weimar, van Schiller en Goethe naar anonieme Sovjetsoldaten onder een rode ster.

In eigen land hou ik van het overgroeide Dieweg in Ukkel, van de majestueuze beuken op de begraafplaats in Brugge. Er zijn ook nieuwe parkbegraafplaatsen, in Wervik of Vleteren in West-Vlaanderen bijvoorbeeld, van de hand van ontwerper-filosoof Andy Malengier. Ga er deze zomer eens wandelen. Het zou zonde zijn om daar alleen op 1 november te komen.

Ik geef de bloemen water op het graf van onze zoon. In een conifeer vlakbij zingt een vink van suskewiet. Een kat ligt te soezen op een zondoorstoofde steen met het opschrift “Aan onze lieve Lydia”. Ik jaag een paar eksters weg, want die stelen als de raven. 

“Oog & Hart”, Tertio, 10 juni 2020

Ook in de dood heeft iedereen recht op schoonheid

IMG_3871.JPGDe vaak bekroonde landschaps-en tuinarchitect Andy Malengier heeft de voorbije vijftien jaar tal van nieuwe begraafplaatsen ontworpen en oude hertekend en uitgebreid, vooral in West-Vlaanderen.

“In onze profane wereld is er weinig aandacht voor mooie begraafplaatsen. Nu zijn we vooral bezig met geld verdienen. Stilte en contemplatie zijn niet meer aan de orde. Met mijn werk hoop ik toch iets te veranderen. Dat ik deze opdrachten krijg, stemt me hoopvol,” zegt Malengier.

wervik2.JPGBegraafplaats als monument

Zijn eerste grote ontwerp, vijftien jaar geleden, was de Parkbegraafplaats van Wervik, op de grens tussen West-Vlaanderen, Henegouwen en Frankrijk. From scratch, van een wit blad, een lege weide, werd hier een nieuw park van vijf hectaren aangelegd, met 600 bomen en kilometerslange hagen. “Kijk eens vijftig jaar verder, dan wordt deze plek alleen nog maar mystieker.” Malengier liet zich inspireren door de flora op de Duitse soldatenkerkhoven, en door de stijlvolle architectuur van de Britse WO I-begraafplaatsen. We zijn ten slotte in de Westhoek.

“Als ik dat ouder koppel daar zie wandelen van het centrum naar de Leie, of jonge mensen die in de zomer rustig zitten te picknicken zonder goed te beseffen dat dit een begraafplaats is, dan ben ik echt content,” zegt Malengier. De graven liggen afgezonderd achter boogvormige hagen van beuk of taxus. Het zijn platte stenen. “Er is meer gelijkheid nu,” zegt Malengier, “grote grafkapellen zie je hier niet. De begraafplaats zelf is het monument, niet het individuele graf.” Er is een mooi contrast tussen de open ruimte en de beslotenheid om individueel te rouwen.

Symboliek voor belangrijke momenten

Afscheid nemen van een overledene, een bezoek brengen aan een graf, of gewoon wat wandelen: een begraafplaats heeft verschillende levens-belangrijke functies. Malengier is niet vies van symboliek, van het grote gebaar. Bij een plechtigheid in Wervik kijken de nabestaanden vanuit een rond gebouw uit op een 80 meter lange smalle waterpartij. De veerman Charon en de rivier de Styx, weet u wel. “Rituele plaatsen blijven uiterst belangrijk, mensen hebben dat nodig, nu ze niet meer voor de kerk kiezen.”

In Vleteren is de begraafplaats nog maar een jaar of twee oud. Bomen en struiken moeten nog fors groeien. Malengier ontwierp kubusvormige columbaria voor meerdere urnen en een grote ronde bank op de afscheidsplaats. Die is heel bijzonder, als een infinity pool met de akkers van de Westhoek als breed panorama. Op de grens van die oneindigheid bevindt zich de strooiweide. Ook daar moeten begraafplaatsen meer aandacht voor hebben. “Jammer dat het zo vaak een triest hoekje van enkele vierkante meter is met een klein buxushaagje eromheen.”

Bezoek met Kristien Bonneure 27102016 (14).JPG

Begraven naast de kerktoren

De trend van de jaren zestig en zeventig om de kerkhoven rond de kerk te vervangen door parkeerplaatsen is gelukkig voorbij. Landschapsarchitect Malengier hertekende ook het kerkhof van het piepkleine dorp Wulvergem, deelgemeente van Heuvelland. Gemeenten mogen geen onkruidverdelger meer spuiten en dat zorgt voor vergroening. Rond de kerk liggen de zerken nu weer in het gras. Er werden 14.000 narcissenbollen geplant en rondom linden, net als vroeger. Bij de heraanleg liet Malengier het kerkhof en een privétuin in elkaar overlopen, zodat er een groene open ruimte kwam, “een leegte, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.”

wulvergem.JPG

Of Malengier al heeft nagedacht over z’n eigen laatste rustplaats? “Moeilijke vraag. Het zou fijn zijn om in Wervik te liggen,” zegt hij. “Maar laat dat maar gebeuren zoals bij iedereen. Ik hoop dat m’n vrienden daarna nog een pint drinken en zeggen: weet je nog, Andy, met z’n verhalen over begraafplaatsen?”

Lees deze tekst ook op deredactie.be