Adornes was here

In Brugge start een uitgebreid feestprogramma voor Anselm Adornes, geboren in 1424. Hij was een vooraanstaande textielmagnaat, maar ook een vertrouweling van het Bourgondische hof, een diplomaat én een reiziger, die met open vizier naar Jeruzalem en het Midden-Oosten trok. Zijn 600e verjaardag wordt gevierd met een tentoonstelling, een lijvig boek en een reeks concerten en lezingen.

Zeventien generaties later

Het is een van de mooiste en stilste hoekjes van Brugge, nog niet overspoeld door toeristen: het Adornesdomein, met als blikvanger de Jeruzalemkapel uit de 15e eeuw. De familie Adornes kwam in de middeleeuwen uit Genua naar Brugge. Honderden jaren later is het domein nog altijd in familiebezit, legt Véronique de Limburg Stirum uit: “Mijn man Maximilien is een telg uit de Adornesfamilie, 17 generaties verder dan Anselm Adornes.”

Om je in te leven in dit eeuwenoude familieverhaal, is de hoogst originele, 15e eeuwse Jeruzalemkapel de beste plaats. Die werd door Anselm Adornes ingericht naar het model van de Heilig-Grafkerk in Jeruzalem, na zijn terugkeer van een lange bedevaart.

Pal in het midden staat – pas gerestaureerd – het gigantische praalgraf van Anselm Adornes en zijn vrouw Margareta van der Banck. Het paar kreeg 16 kinderen. Klein detail: enkel het hart van Anselm ligt hier begraven; zijn lichaam is in Schotland gebleven, waar hij in 1483 werd vermoord.

Vivre noblement

Een Bruggeling van Italiaanse afkomst, die gewaagde reizen onderneemt, maar in Schotland aan zijn einde komt? Het levensverhaal van Anselm Adornes leest als een avontuurlijke roman. 

“Hij hoorde duidelijk bij de toonaangevende klasse van de maatschappij”, zegt Noël Geirnaert, voormalig hoofd van het Brugse stadsarchief. “Hij was bezig met het stadsbestuur en de stedelijke financiën, had goede relaties met de hertog van Bourgondië, stond aan het hoofd van een belangrijke textielververij.”

De Adornesclan voelde zich als een vis in het water in de internationale handel, de bankierswereld, de commerciële elite van Brugge die in de 15e eeuw heel internationaal was, verduidelijkt Jan Dumolyn, hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de UGent. “Het is een typisch voorbeeld van een handelsfamilie die op zeker moment adellijk wordt door sociale mobiliteit. Deze Jeruzalemkapel toont hun ambitie om op te klimmen en symbolisch sociaal prestige uit te stralen.”

Anselm leefde als een edelman, een ridder, met alles erop en eraan. “Toernooien, wapenschilden, een eigen bidplaats, een grafmonument en de belofte in zijn testament om geld aan de armen te geven. Het was ‘vivre noblement’, de levensstijl van iemand met heel groot aanzien”, zegt Dumolyn. 

Van Schotland tot het Heilig Land

Anselm Adornes maakte ook interessante reizen, die uitgebreid aan bod komen in de tentoonstelling in Brugge. Richting Schotland, bijvoorbeeld, en dat had alles te maken met zijn eigen business. Hij slaagde erin om een boycot van de wolhandel te doorbreken. Tot grote vreugde van de Schotse koning en van zijn geboortestad Brugge. Ironie van het lot: uiteindelijk werd Anselm jaren later in Schotland vermoord door tegenstanders van de koning

Zijn grootste en langste reis bracht Anselm, samen met zijn zoon Jan, naar het Heilig Land, naar Jeruzalem. Met vele tussenstops in Italië. De bedevaarders bleven 14 maanden weg. In de tentoonstelling zijn schitterende voorwerpen te zien die getuigen van hun reis: een fijn gesculpteerd houten kruis of een zilveren reliekhouder met steentjes van het heilig graf in Jeruzalem. Objecten uit de familieschat die anders nooit te zien zijn.

Ook onderweg ging hun aanwezigheid niet zomaar voorbij. In het beroemde Sint-Catharinaklooster in de Sinaïwoestijn, nu Egypte, is nu nog de naam van Adornes te lezen, gekapt in een steen bij de refter. “Adornes was here”, zou je in hedendaagse termen kunnen zeggen.

Uit het dagboek dat zoon Jan bijhield, blijkt dat de pelgrims open en geïnteresseerd op weg gingen. “Ongelooflijk boeiend”, vindt Véronique de Limburg Stirum. “Hun gevoelens en angsten zijn zeer hedendaags, maar hun bewondering voor andere culturen is indrukwekkend. Ook voor ons nu is Anselm een inspiratiebron. Hij toont hoe belangrijk het is om tot tolerantie te komen. Zeker met wat er nu gebeurt in het Midden-Oosten.”

“Armen en handen van mannen en vrouwen zijn vaak beschilderd en versierd met allerlei figuren. Ik kan niet begrijpen hoe die beschilderingen gefixeerd worden, want ze verdwijnen niet bij het wassen of door de tijd”, is te lezen in het reisdagboek, toen Adornes in Tunis was. Hij verbaasde zich dus over hennatattoos, die we nog altijd kennen.  

Historicus Jan Dumolyn heeft bewondering voor de vernieuwende ideeën van Adornes. “Hij was een humanist, toen dat nog heel pril was in onze gewesten. Hij verzamelde interessante nieuwe literatuur, volgde de ontwikkelingen in de wetenschap. Ook cultureel en intellectueel is dit een interessante familie.”

En intussen gaat het historisch onderzoek voort. “Daar zijn we al van de jaren 80 mee bezig en het zit de laatste jaren in een stroomversnelling”, zegt Noël Geirnaert, “door archeologische opgravingen, maar ook door vergeten gewaande documenten die naar boven komen”. Een kluif voor geschiedkundigen, die kosmopolitische Adornes-familie.   

De tentoonstelling ‘Glorie en tegenslag van een 15e eeuwse reiziger‘ loopt van 13 april 2024 tot 4 januari 2025 in het Adornesdomein in Brugge. Op 24 april verschijnt het boek ‘Een hemels Jeruzalem in Brugge’ van een hele reeks auteurs, onder leiding van Jan Dumolyn en Noël Geirnaert. Van 9 tot 12 mei staat de muziek uit de tijd van Adornes centraal tijdens het Gold-festival van Concertgebouw Brugge. Lees dit artikel ook op vrtnws.be.

Klimmen, schommelen en de klok luiden

12 teams van kunstenaars en architecten uit binnen- en buitenland palmen Brugge in met bijzondere openluchtkunst. Triënnale Brugge zoekt het dit keer in minder bekende, vaak ondergewaardeerde hoekjes van de stad, die wachten op een nieuwe, duurzame bestemming. Stap bijvoorbeeld een doodnormale garagepoort binnen en je belandt in een voormalige kloostertuin en in een ‘spinnentunnel’ van hightech textiel.

Al in de jaren 70 waren er in Brugge triënnales, gedurfde kunstmanifestaties. Roger Raveel liet er bijvoorbeeld houten zwanen dobberen op de reien. Na een lange stilte werden de driejaarlijkse kunstevenementen nieuw leven ingeblazen. Dit is de vierde in deze vorm: vaak monumentale, verrassende kunstinstallaties in openlucht in alle hoeken en kanten van Brugge, gratis toegankelijk.

12 teams van kunstenaars en architecten uit binnen- en buitenland werden uitgenodigd om ter plekke te komen kijken en zelf een locatie uit te kiezen. “Interessant hoe zij met een extern perspectief naar de stad kijken”, zegt Shendy Gardin, co-curator van Triënnale Brugge. Dit is een laboratorium om open vragen te stellen over kunst in de openbare ruimte, voegt haar collega Sevie Tsampalla toe. Het thema is dan ook ‘Spaces of possibility’. 

“Brugge is werelderfgoed, met een perspectief van eeuwen. Vooral hier is het extra boeiend om na te denken over verandering en duurzaamheid. Wat doen we met de ruimte die ons rest zodat de stad leefbaar blijft?”, vraagt Shendy Gardin. Precies in die tussenruimtes, die wachten op een herbestemming, precies daar zijn veel kunstenaars neergestreken met een tijdelijke interventie. 

In de buurt van het Zand in Brugge is in een verloren stukje groen een hoge, houten, open klokkentoren verrezen van het Thaise Bangkok Project Studio. Wie naar boven klimt in de elegante constructie kan de nieuwe klok laten luiden. En heeft een prachtig uitzicht op de stenen torens van Brugge.

Tussen twee Brugse straatjes in heeft het Zweedse architectenbureau Norell/Rohde een gemeenschapstuin aangelegd, met een nieuwe wand die wat aan een Japanse tuin doet denken, en tegelijk afschermt en opent. Alle materialen zijn hergebruikt, de makers hebben letterlijk stortplaatsen en tweedehandswinkels afgestruind. “Overdag is dit ‘Raamland’ voor iedereen, ’s avonds is het voor de buren, die hier hopelijk hun buitenwoonkamer van maken”, zegt Einar Rohde.

Nooit eerder was de tuin van het vroegere kapucijnenklooster open voor het publiek. In afwachting van herbestemming is het Amerikaanse architectenbureau SO-IL er neergestreken. Je stapt door een banale garagepoort en je tuimelt in een complex van tunnels, die gaandeweg binnenstebuiten gekeerd lijken. Ze zijn transparant en in 3D geweven van draad, gemaakt uit PET-flessen. Een technisch hoogstandje en een sprookjesachtige ervaring.

Nog meer verwijzingen naar textiel in de Hallen, waar ooit stoffen werden verhandeld. Op het binnenplein achter de overbekende Halletoren kun je op een zilveren stellage klimmen, met glimmende gordijnen als zeilen. Het Belgische team Traumnovelle doet je als bezoeker twijfelen: ben je hier toeschouwer of acteur?

En natuurlijk dobbert en drijft er kunst op de Brugse reien. In de Speelmansrei staan twee bronzen laarzen. ‘Who?’ van de Colombiaan Iván Argote. Wie droeg deze laarzen? En bij uitbreiding: wie verdient een standbeeld en wie niet? Nog zo’n postkaartjeslocatie is het Minnewater. Daar heeft de Zuid-Afrikaanse Sumayya Vally een ketting van prauwen neergelaten, gevuld met aarde en uitheemse planten. Vally werkt ook aan een permanente artistieke brug met prauwen over de Zenne in Vilvoorde.

Triënnale Brugge brengt je ook naar de open tuin van het psychiatrisch ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw. De Libanese kunstenares Mona Hatoum heeft er een smalle diepe ‘eenpersoonsgeul’ gegraven, bekleed met ruwe steen. Aan een balk hangt een schommel. Als je gaat zitten, is het bepaald beklemmend, maar duw je jezelf omhoog, dan zie je de hemel. Vrijheid en onvrijheid: dé thema’s van Hatoum.

Het meest geheimzinnige werk van de Triënnale is van de Belgische kunstenaar en architect Adrien Tirtiaux. Hij heeft een vergeten weg blootgelegd, mos en aarde ervan afgeschraapt en aan de beide uiteinden een golvend stuk groen toegevoegd, als een tong. 

Ook in andere Triënnale-installaties is de natuur nadrukkelijk aanwezig, met planten, zaadjes, bijenkasten. Tegelijk stellen Musea Brugge de tentoonstelling ‘Rebel garden’ voor, “omdat de verstoorde relatie tussen mens en natuur het meest prangende thema is”, zegt curator Michel Dewilde. 

Op de binnenkoer van het Gruuthusemuseum bots je al op enkele groene bergen van de Noorse kunstenaar Per Kristian Nygård en ook binnen “neemt de natuur het museum over”, met kunst in de vorm van distels of zwammen. In het Groeningemuseum dialogeert het werk van Gustave De Smet of Roger Raveel met hedendaagse kunstenaars als Rose Wylie en Nick Ervinck; op de zolder van het Museum Sint-Janshospitaal nemen natuur- en klimaatactivisten het over en zetten de mens op zijn plaats.

Triënnale Brugge loopt van 13 april tot 1 september 2024 en is gratis. ‘Rebel garden‘ in Musea Brugge: ook van 13 april tot 1 september. Lees dit artikel ook op vrtnws.be.

Triënnale Brugge: de achterkant van de postkaart

Aan de eerste Triënnales eind jaren 60 en begin jaren 70 bewaar ik enkele heel vroege herinneringen, aan de hand van vader en moeder. De zwanen van Raveel op de reien, de grappig-naïeve schilderijen van Joseph Willaert: leuk voor kinderen. De draad is sinds enkele jaren weer opgepikt met buitenkunst, nog leuker voor kinderen. De derde editie van de Triënnale neemt je mee naar verborgen hoeken van Brugge. Met nu eens spectaculaire en kleurrijke kunstzinnige interventies en dan weer ingetogen, mysterieus en zelfs griezelig werk. En Brugge blijft Brugge: het eerste kantwerkje in de vorm van een coronavirus is gesignaleerd.

Het driejaarlijkse kunstevenement Triënnale in Brugge vaart in 2021 onder de vlag “TraumA”, een woord dat zowel “droom”, “ruimte” of ook echt “trauma” kan omvatten. Curator Till-Holger Borchert: “We kozen dit thema lang voor corona, maar de realiteit haalt ons in.”

13 kunstenaars en architecten uit binnen- en buitenland gingen met het thema aan de slag. Hun vaak opvallende en spectaculaire werk is gratis te bekijken op bijzondere locaties en vaak verborgen, minder bekende plekken. Till Holger-Borchert: “Het is een herontdekkingstocht. We spelen met het bekende imago van Brugge.” Zijn collega-curator Michel Dewilde valt hem bij: “We willen achter het picture-perfect, Zwitserse-Alpen-plaatje van Brugge kijken.  Onder de waterlijn, onder het rimpelloze. Want deze stad heeft zoveel geschiedenissen. En wat dan bovenkomt zijn wonderlijke maar ook bedreigende verhalen.” 

De kunstwerken vertellen over dromen en nachtmerries, of gaan over wat zichtbaar en wat verborgen is, met een hint naar het bekendste boek over Brugge, “Bruges-la-morte” van Georges Rodenbach. 

Voor de feestelijke kleurrijke droom zorgt de Amerikaanse textielkunstenares Amanda Browder. Met honderden vrijwilligers naait ze stukken stof aan elkaar om straks gebouwen mee te bekleden. Dat is wegens corona wat vertraagd; nu ligt er wel al een digitale print over het water aan de Verversdijk, de plek waar in de middeleeuwen laken werd gekleurd. “Ik wil de naaisters, de wevers, iedereen die met textiel werkt opwaarderen,” zegt Browder, “denk maar aan de wol of de kant die voor Brugge zo belangrijk waren. Vaak vrouwenwerk dat onterecht niet werd opgemerkt.” 

Amanda Browder vroeg en kreeg van de Bruggelingen stapels stofrestjes en zette een naaiatelier op. “Openbare kunst brengt mensen samen. Om stof te spelden, te leren naaien. Later als het werk er hangt kunnen inwoners zeggen: kijk, dat stukje is van mij, of dat patroon doet me aan iets denken.” Het creatieproces is het belangrijkste, stipt Browder aan. Haar werk “Happy coincidences” is een bij uitstek sociaal project. In de loop van de zomer zullen er drie enorme “quilts” in Brugge hangen; een reusachtig geprint voorproefje is alvast over het water gespannen aan de Verversdijk:

Nog meer textiel van de Amerikaanse Laura Splan, die op het snijvlak van kunst, design en wetenschap werkt. Ze is gefascineerd door de vorm van virussen. En zo kreeg het eerste kantwerkje met de typische coronastekels vorm. Het hangt, naast een videoinstallatie van Splan, zeer toepasselijk in het museum Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie, waar lang geleden pestlijders werden verzorgd.

Hermetisch zwart

Voor de nachtmerrie van de Brugse Triënnale moet je in de kerk van het Grootseminarie zijn. De Duitser Gregor Schneider bouwde daar een hermetisch labyrint van zwart fluweel. Je stapt de kerkpoort binnen, wordt opgeslokt door de nacht en al na enkele ogenblikken voel je je volstrekt verloren. Er zit niets anders op dan voorzichtig en op de tast verder te schuifelen, tot er letterlijk zwak licht komt aan het einde van de tunnel. Niet voor claustrofoben. De installatie heet “Black Lightning” en doet denken aan “Het hermetisch zwart”, een roman van Marguerite Yourcenar, die zich afspeelt in het middeleeuwse Brugge. 

Henrique Oliveira

Rond en boven de bomen

Voor mensen zonder hoogtevrees is er “Strangler” in de schitterende tuin van het Gezellehuis (zie foto boven dit artikel). De Mexicaanse kunstenaar Héctor Zamora bouwde een fluorode stelling en spiraalvormige trap rond een enorme den. Als een slingerplant die de boom bedreigt. Zamora: “Ik wil de spanning laten zien tussen het organische en de menselijke structuren. De boom is natuurlijk een universeel symbool. Bij openbare kunst als deze moet je een open taal spreken.” Wie zich tot boven waagt heeft op 30 meter hoogte een mooi panorama over een relatief onbekende hoek van Brugge. Op de begane grond slaat het borstbeeld van Gezelle, omringd door fluostellingen, alles gade.

Natasja van het Begijnhof

De Poolse kunstenaars Joanna Malinowska en C.T. Jasper brachten een kopie van een oud communistisch standbeeld naar Brugge. Het was ooit een “cadeau” van de Polen aan de Sovjet- “bevrijders” en werd door de bevolking “Natasja” genoemd. Anno 2021 draagt Natasja de symbolen van de feministische strijd in Polen, tegen de beperking van het recht op abortus en andere vrouwenrechten. “In dat opzicht waren we beter af in de Sovjetjaren dan nu,” zegt Joanna Malinowska. Dat het beeld in het Begijnhof staat, tussen de huisjes waar devote, maar tegelijk zeer zelfstandige vrouwen woonden, is geen toeval.

In de schaduw van de bomen op de Burg, waar ooit de Sint-Donaaskerk stond, heeft de Tunesisch-Oekraïens-Duitse Nadia Kaabi-Linke een ronde zitbank neergepoot, bekleed met ijzeren stekels als om duiven weg te jagen. Het werk “Inner circle” heeft veel betekenissen, licht ze toe. Het gaat over gesloten cirkels en clubs, waar je bijhoort of net niet. Over de menselijke drang om alle natuur te controleren: “Duiven wegjagen met ijzeren pinnen? Die vogels die symbool staan voor vrijheid en vrede?” Maar ook over (on)gastvrijheid tegenover migranten en vluchtelingen. Of over de vraag hoe toegankelijk de publieke ruimte nog is. Zitten kun je niet op de ronde bank, maar de eerste snoodaard heeft er al wel een appel op gemikt. 

Ook de “Colonnade” op de Komvest, aan de noordrand van Brugge, speelt met “in” en “uit”, binnen en buiten. Het bouwwerk van Gijs Van Vaerenbergh lijkt wel een omgevallen bos of een Griekse tempel na een aardbeving, met dikke zuilen van roestkleurig metaal. Het architectenduo Gijs Van Vaerenbergh is bekend van hun stalen doorkijkkerkje in Borgloon en van een al even roestkleurig labyrint in C-mine. 

Gijs Van Vaerenbergh is een van de drie Belgische deelnemers aan de Brugse Triënnale, naast Nadia Naveau, die kleurige maskers en linten laat weerspiegelen in het water van de stille Augustijnenrei, en Hans Op de Beeck, voor wiens werk we nog wat geduld moeten oefenen. Wegens corona zal zijn “Danse macabre”, een stilstaande carroussel op ware grootte, pas op 10 juni klaar zijn. Het wordt een mysterieuze, versteende, grijsgekleurde draaimolen naast de barokke Walburgakerk. 

De Triënnale van Brugge loopt van 8 mei tot 24 oktober en is gratis. Bijna alle buitenwerken zijn 24/7 te bekijken. Voor de groepsexpo “De poreuze stad” in de Poortersloge en voor enkele andere locaties moet je wel reserveren. Alle info over de Triënnale vind je hier.

Lees dit artikel met video en audio op vrtnws.be.

Nadia Naveau
Nnenna Okore

Van Eyck schittert ook in Brugge, in een huiselijke sfeer

Het Groeningemuseum in Brugge zet zijn twee prachtschilderijen van Jan Van Eyck in de kijker: het portret van Margaretha van Eyck en de Madonna van Joris van der Paele. Een ideale aanvulling bij de grote Van Eyck-expo in Gent. Tussen Brugge en Gent heerst een vriendschappelijke rivaliteit: welke stad is nu eigenlijk de echte Van Eyckstad?

(Opgelet: het Groeningemuseum is door de coronacrisis dicht t.e.m. 3 april)

Waar schilder Jan Van Eyck het levenslicht zag, zo rond  1390, blijft twijfelachtig. Maaseik, Bergeijk en Arendonk strijden allemaal om de eer, blijkt uit deze podcast. De stérfplek van Van Eyck is wel bekend. De meester overleed in 1441 in Brugge, waar hij al een tiental jaren woonde en werkte. Brugge was geen toeval.

Brugge was het 15e-eeuwse Manhattan

Till-Holger Borchert, directeur van Musea Brugge: “Onze collega’s in Gent zeggen dat hun stad het Manhattan van de 15e eeuw was. Niets kan fouter zijn! Gent was het Chicago, daar was nijverheid. Brugge was het Manhattan, met de beurs als Wall Street. De stad waar alle grote handelaars uit Italië, Spanje, Duitsland hun waren kochten en verkochten.” Ideale rijke klanten voor Jan van Eyck en zijn medewerkers.

Dit is Van Eyck in de diepte

Alle gekheid op een stokje: anno 2020 blijft de rivaliteit tussen Brugge en Gent vriendschappelijk. In Gent loopt op dit moment “Van Eyck. Een optische revolutie”, waarvoor al een kwart miljoen tickets zijn verkocht. “Die tentoonstelling gaat in de breedte,” verduidelijkt de Brugse museumdirecteur. Het MSK in Gent toont heel verscheiden werken. Van de monumentale, gerestaureerde, verbluffende buitenpanelen van het Lam Gods tot miniatuurachtige werken en frisse portretten van gewone burgers.

Op het Lam Gods na is “de Van der Paele” het grootste werk van Van Eyck dat bewaard is gebleven. Je kunt er uren naar kijken. En dat is ook de bedoeling, in een nieuwe opstelling, vanuit een comfortabele zitbank in een huiselijke sfeer. Het werk is veel te fragiel om te verplaatsen; daarom blijft het in Brugge. “Het zit nog in de originele lijst en het bestaat uit verschillende houten panelen. Verhuizen is een risico,” zegt directeur Borchert.

Infraroodbeelden van het schilderij leggen een ondertekening bloot, die hier en daar verschilt van het eindresultaat. Vergelijk bijvoorbeeld de linkerhand van Maria. Fascinerend om de tekentechniek van Van Eyck te zien. 

Investeren in het hiernamaals

Het verhaal achter de “Madonna” is al even fascinerend. Het schilderij werd besteld door kanunnik Joris van der Paele, geen priester maar wel een belangrijk man binnen de (nu verdwenen) Sint-Donaaskerk op de Burg in Brugge. Toen hij zijn einde voelde naderen bestelde hij een werk bij Jan van Eyck, toentertijd een schilder met een sterrenstatus. Van der Paele betaalde ook een bom geld om tot in de eeuwigheid missen op te dragen voor zijn eigen zielenheil. Het was, zegt Till-Holger Borchert, “een investering in zijn sociale prestige in het hiernamaals”.   

Van der Paele was een halve zakenman, die tientallen jaren tegen de pauselijke macht aanschurkte. Hij “cumuleerde” ook, om een hedendaagse term te gebruiken. Functies waarvoor hij niets moest doen, maar die hem wel inkomsten opleverden. Nieuw onderzoek leert ons meer over zijn loopbaan en ambitie.

Van Eyck beeldt Van der Paele af naast Maria en Jezus, Sint-Donatianus en Sint-Joris. Op het eerste gezicht is de man maar eenvoudig gekleed, vergeleken met de rijkelijk versierde gewaden en harnassen. Maar het zit ‘m in de sjieke details: een eekhoornpelsje, een duur boek, een bril.

Halsbandparkiet

Het schilderij oogt als een etalage met luxegoederen die in de 15e eeuw te koop waren in Brugge: tegels uit Spanje, een dik tapijt uit het Midden-Oosten, goudbrokaat, parels, edelstenen. En exotische dieren: het kindje Jezus houdt een halsbandparkiet vast, van het soort dat bij ons luid krijsend in de parken zit. Het schilderij blinkt en glinstert. In het schild van Sint-Joris zie je zelfs het spiegelbeeld van Jan van Eyck.

De Sint-Donaaskerk bestaat niet meer. De plek waar dit schilderij ooit hing en waar Jan van Eyck begraven werd, is in de Franse Revolutie afgebroken. Archeologische resten bevinden zich onder hotel Crowne Plaza op de Burg in Brugge. Maar die zijn zelden te zien, ook nu niet. “Wegens het coronavirus” is de kelder gesloten. Het schilderij van “ijdeltuit” Van der Paele uit 1436 is wel overgebleven.

Weduwe Van Eyck zet atelier voort

Ook “de Margaretha” is teruggekeerd uit Gent en weer thuis in Brugge. Dat is het beroemde portret dat Jan van Eyck in 1439 van zijn vrouw schilderde, met haar haren in twee horentjes opgestoken en een kanten sluier. Of Margaretha mee met Jan uit het Maasland kwam, dan wel uit een Brugse handelaarsfamilie stamde, is niet zeker. Maar ze zette het Brugse atelier van Jan wel voort, na zijn dood in 1441.  

Een derde topwerk is een Madonna met kind van een anonieme navolger van Van Eyck. Geschilderd rond 1450 door iemand die nauw contact had met het atelier van de meester, en details overnam. Het schilderij is pas recent aangekocht door Musea Brugge.  

Stedelijke context

“Je kunt een Van Eyck in Parijs of Londen gaan bekijken, maar hier in Brugge zie je ook de context waar het schilderij tot stand is gekomen,” zegt Till-Holger Borchert. De expo illustreert dat met interessante archiefstukken en lokale historische voorwerpen. En elke zondag kun je een Van Eyck-wandeling maken in Brugge, langs plekken van betekenis. Een greep: 

Langzaam kijken in het museum

In afwachting van een nieuwe kunsthal die tegen 2024 klaar moet zijn, heeft het Groeningemuseum in Brugge – met meer dan 100.000 bezoekers per jaar – een grondige opknapbeurt gekregen, met een ander parcours en per tijdperk een eigen, warme kleur. Het museum wil meer sfeer brengen en meer comfort voor de bezoekers, zegt directeur collectie Anne van Oosterwijk. Tapijt voor een betere akoestiek, veel plaats om te zitten: dit museum wil dat je de tijd neemt om alles te bekijken. Want dat zijn die Van Eycks en andere meesterwerken waard.

Kristien Bonneure

Van Eyck in Bruges“, Groeningemuseum, Dijver 12 in Brugge, tot 12 juli 2020. Het museum is, net als alle andere culturele instellingen, gesloten tot en met 3 april wegens de corona-epidemie. Lees dit artikel, met audio en video erbij, ook op vrtnws.be.

Vijf keer in het water vallen op de Triënnale van Brugge

“Vloeibare Stad” is de tweede Triënnale in Brugge in de 21e eeuw. De organisatoren willen de bewoners van de stad, en de vele honderdduizenden bezoekers deze zomer naar en in het water duwen. Brugge is een verstarde stenen museumstad maar ook een plek met overal water. Het “Venetië van het Noorden” heeft dat aspect verloren laten gaan.  En toch, water is de toekomst, de oplossing voor onze enorme ecologische uitdagingen. Als we tenminste eerbiedig met water omspringen. Vijf voorbeelden.

1. Acheron I van Renato Nicolodi

TR1

Iwan Baan

 

Op de Lange Rei drijft een schijnbaar betonnen structuur. Het gaat om piepschuim dat de textuur van beton perfect imiteert. “Acheron I” van de jonge Limburger Renato Nicolodi stelt een trap naar het “onderwaterse” voor. Inspiratie haalde Nicolodi bij de mythologische maar echt bestaande rivier Acheron in het noordwesten van Griekenland. Die vloeit voor een groot deel ondergronds wat voedsel gaf aan mythologische inspiratie. Zo werd Acheron de rivier van het leed, de brug tussen boven en onder, de oversteekplaats naar het hiernamaals. Het grote object van Nicolodi is een morbide haven, een ongrijpbare aanlegplaats voor reizigers tussen verleden en toekomst.

2. Minne Floating School van Nlé Kunlé Adeyemi

TR2Iwan Baan

 

In Afrika en Azië wonen miljoenen stadsmensen nu al op het water, in boten, op vlotten en in drijvende krotten. Wat een noodgreep lijkt, zou wel eens de oplossing kunnen zijn. Adeyemi is afkomstig uit de havenstad Lagos, Nigeria. Zijn “Minne Floating School” maakte 4 jaar geleden al veel indruk aan het Arsenale op de Biënnale van Venetië; nu ligt het aangemeerd aan de oever van het Minnewater, een van dé symbolen van Brugge. Het is een heuse school, in mei en juni zullen verschillende klassen hier les volgen. Of examens afleggen, die unieke plek kan alleen maar positief zijn voor de resultaten. Het is een mooie flexibele houten structuur van twee etages die stormen en overstromingen trotseert. De vorm doet wat denken aan een piramide of een berghut.

3. Infiniti23 van Peter Van Driessche

TR3

Iwan Baan

 

Verwant aan de Floating School is de woon- en werktoren van architect en stedenbouwkundige Peter van Driessche en Atelier 4. Zijn toren op schaal één derde niet ver van de Bakkersrei en Oud Sint-Jan beantwoordt een paar pertinente vragen. Wat als de zeespiegel door de opwarming van de aarde inderdaad 7 meter stijgt? Wat als de bevolkingsexplosie aanhoudt en miljarden mensen extra naar de steden trekken? De oplossing is utopisch, poëtisch en prikkelend: drijvende paalwoningtorens en kantoren, die kunnen blijven groeien naargelang de behoefte. De torens en woon- en werkeenheden zijn in duurzaam hout, voor Van Driessche de bouwstof van de toekomst. In drie ook drijvende paviljoenen tonen Van Driessche en zijn studenten maquettes van de interieurs van die woningen. Die zijn uiteraard klein en sober, met schattige bad- en slaapkamers, stapelkastjes en andere vindingrijke ecologische oplossingen.

Je kan de aandacht voor zorg in het laat middeleeuwse Brugge combineren met de toekomst. Wat denk je van een drijvend rusthuis? Brugge is geen West-Vlaams neogotisch Bokrijk!

  • Till-Holger Borchert, directeur Brugse musea

4. Selgascano-paviljoen

TR4Iwan Baan

 

Een van de meest kleurrijke en verrassende projecten drijft op de Coupure. De fel stralende oranje installatie van het Spaanse architectenbureau Selgascano is een doorzichtige organische bochtige constructie waar je doorheen kan wandelen en waar je in het weekend vanaf mag duiken in het water. De installatie kleurt de hele omgeving in een warme gloed.

Op de Lange Rei drijft een gelijkaardig project, niet om in het sop te duiken, maar om boven het water te rusten of te schommelen in een hangmat of tegen elastische witte touwen. Dat “Floating Island” is een ontwerp van het Koreaanse architectenbureau OBBA.

5. Lanchals, John Powers

TR5.jpgIwan Baan

 

De witte zwanen zijn zo typisch Brugs dat onverlaten de eieren roven. De aanwezigheid van de kitscherige watervogels zit geworteld in een dramatisch verleden, de legende van Pieter “what’s in a name” Lanchals, de vermoorde raadsheer van de Oostenrijkse aartshertog. Na een Oostenrijkse strafexpeditie moest de stad Brugge altijd 52 “langhalzen” op zijn wateren houden. De constructie van de Amerikaanse kunstenaar John Powers is een naar de hemel gestrekte zwanenhals, opgebouwd uit modules in Cortenstaal. Je mag er ook een ruggengraat of een tornado in zien. Het kunstwerk staat op het mooie en nauwelijks bekende Minnebopleintje aan de Sint-Annarei.

Vloeibare Stad nodigt uit tot nieuwe ontmoetingen, aan een kunstwerk, op een drijvend paviljoen.

  • Michel Dewilde stadscurator

Lucas Vanclooster. Alle informatie over “Liquid City-Vloeibare Stad” vindt u hier.

“Haute lecture”: een schat aan vroege boeken

Brugge pakt uit met 15de-eeuwse boeken van Colard Mansion. Uit de hele wereld zijn handschriften en wiegendrukken bijeengebracht in het Groeningemuseum.

pagina-met-houtsnede-in-publius-ovidius-naso-mtamorphose_38567015450_o.jpg

De verduisterde zalen van het Groeninge hebben wel wat van een schatkamer. Boeken van meer dan vijf eeuwen oud en van onpeilbare waarde liggen open op een bijzondere pagina, zacht verlicht.

drukkersmerk-brugge-colard-mansion-1484_39480635195_o.jpg

Drukkersmerk van Colard Mansion – Brugge, Openbare Bibliotheek

Een schimmige librariër

Alles wat “Haute lecture” toont, heeft te maken met Colard Mansion, een personage dat in nevelen is gehuld. Hij heeft een straatnaam in Brugge, maar wie was hij? “Zo belangrijk als Dirk Martens of Christoffel Plantijn,” vinden ze in Brugge. Mansion was een zogenoemde librariër, een man uit het boekenvak, die zelf schreef, drukte en uitgaf. Uit zijn atelier vertrokken boeken van uitzonderlijk hoge kwaliteit.

Er zijn nauwelijks privégegevens van Mansion bekend. Zijn eerste spoor in Brugge dateert van 1457. In 1484 wordt hij voor het laatst vermeld, namelijk dat hij de stad “ontvlucht was”. Ging hij failliet, of had het te maken met de politieke instabiliteit? Het mysterie Mansion draagt bij tot de aantrekkingskracht van deze tentoonstelling.

Handschrift of drukwerk? Of allebei?

Mansion zat te paard op twee tijdperken, de middeleeuwen en de nieuwe tijd; hij liet zowel met miniaturen verluchte handschriften maken als gedrukte boeken, zogenoemde wiegendrukken. De boekdrukkunst met losse letters was net uitgevonden. De grens tussen beide “media” was niet altijd zo duidelijk. Het zijn vaak hoogst gepersonaliseerde boeken, die gedrukte tekst combineren met etsen, houtsneden, miniaturen of geschilderde bloemenranden. Indrukwekkend zijn de verschillende edities van de “Metamorfosen” van Ovidius.

Brugge in de 15de eeuw, een kosmopolitische handelsstad, was de perfecte plek voor zijn boeken. Mansion was thuis in de hoogste Boergondische kringen. Bijzonder is ook dat hij de volkstaal van toen gebruikte, het Frans. Soms kun je als bezoeker een blik op de lezer werpen. Een pastoor die zijn naam achterin het boek schrijft, en de mededeling dat “wie het boek vindt, wijn zal krijgen.”

 

valerius-maximus-faits-et-dits-mmorables_38567018770_o.jpg

Valerius Maximus – manuscript van Colard Mansion – foto Lukas-Art in Flanders – Dominique Provost

Internationale samenwerking

Colard Mansion liet twee eigen lettertypes ontwerpen. Een half millennium later doet Jo De Baerdemaeker het hem na met een nieuwe letter, de Mansion Sans, die voor deze tentoonstelling wordt gebruikt. Er loopt een mooie lijn van handschriften over loden drukletters tot digitale typografie.

De tentoonstelling is een huzarenstukje met 150 bruiklenen uit 55 archieven, bibliotheken en musea, van Brugge tot New York.  Van alle 26 bekende uitgaven van Mansion is tenminste een exemplaar te zien: boeken die na meer dan 500 jaar weer bijeen zijn op de plek waar ze zijn vervaardigd.

“Haute lecture by Colard Mansion. Vernieuwing van tekst en beeld in het middeleeuwse Brugge” loopt tot 3 juni in het Groeningemuseum in Brugge. Daarna gaan de precieuze boeken weer een poos de donkere bibliotheken in waar ze vandaan komen.

Lees ook op VRT NWS.