Klimmen, schommelen en de klok luiden

12 teams van kunstenaars en architecten uit binnen- en buitenland palmen Brugge in met bijzondere openluchtkunst. Triënnale Brugge zoekt het dit keer in minder bekende, vaak ondergewaardeerde hoekjes van de stad, die wachten op een nieuwe, duurzame bestemming. Stap bijvoorbeeld een doodnormale garagepoort binnen en je belandt in een voormalige kloostertuin en in een ‘spinnentunnel’ van hightech textiel.

Al in de jaren 70 waren er in Brugge triënnales, gedurfde kunstmanifestaties. Roger Raveel liet er bijvoorbeeld houten zwanen dobberen op de reien. Na een lange stilte werden de driejaarlijkse kunstevenementen nieuw leven ingeblazen. Dit is de vierde in deze vorm: vaak monumentale, verrassende kunstinstallaties in openlucht in alle hoeken en kanten van Brugge, gratis toegankelijk.

12 teams van kunstenaars en architecten uit binnen- en buitenland werden uitgenodigd om ter plekke te komen kijken en zelf een locatie uit te kiezen. “Interessant hoe zij met een extern perspectief naar de stad kijken”, zegt Shendy Gardin, co-curator van Triënnale Brugge. Dit is een laboratorium om open vragen te stellen over kunst in de openbare ruimte, voegt haar collega Sevie Tsampalla toe. Het thema is dan ook ‘Spaces of possibility’. 

“Brugge is werelderfgoed, met een perspectief van eeuwen. Vooral hier is het extra boeiend om na te denken over verandering en duurzaamheid. Wat doen we met de ruimte die ons rest zodat de stad leefbaar blijft?”, vraagt Shendy Gardin. Precies in die tussenruimtes, die wachten op een herbestemming, precies daar zijn veel kunstenaars neergestreken met een tijdelijke interventie. 

In de buurt van het Zand in Brugge is in een verloren stukje groen een hoge, houten, open klokkentoren verrezen van het Thaise Bangkok Project Studio. Wie naar boven klimt in de elegante constructie kan de nieuwe klok laten luiden. En heeft een prachtig uitzicht op de stenen torens van Brugge.

Tussen twee Brugse straatjes in heeft het Zweedse architectenbureau Norell/Rohde een gemeenschapstuin aangelegd, met een nieuwe wand die wat aan een Japanse tuin doet denken, en tegelijk afschermt en opent. Alle materialen zijn hergebruikt, de makers hebben letterlijk stortplaatsen en tweedehandswinkels afgestruind. “Overdag is dit ‘Raamland’ voor iedereen, ’s avonds is het voor de buren, die hier hopelijk hun buitenwoonkamer van maken”, zegt Einar Rohde.

Nooit eerder was de tuin van het vroegere kapucijnenklooster open voor het publiek. In afwachting van herbestemming is het Amerikaanse architectenbureau SO-IL er neergestreken. Je stapt door een banale garagepoort en je tuimelt in een complex van tunnels, die gaandeweg binnenstebuiten gekeerd lijken. Ze zijn transparant en in 3D geweven van draad, gemaakt uit PET-flessen. Een technisch hoogstandje en een sprookjesachtige ervaring.

Nog meer verwijzingen naar textiel in de Hallen, waar ooit stoffen werden verhandeld. Op het binnenplein achter de overbekende Halletoren kun je op een zilveren stellage klimmen, met glimmende gordijnen als zeilen. Het Belgische team Traumnovelle doet je als bezoeker twijfelen: ben je hier toeschouwer of acteur?

En natuurlijk dobbert en drijft er kunst op de Brugse reien. In de Speelmansrei staan twee bronzen laarzen. ‘Who?’ van de Colombiaan Iván Argote. Wie droeg deze laarzen? En bij uitbreiding: wie verdient een standbeeld en wie niet? Nog zo’n postkaartjeslocatie is het Minnewater. Daar heeft de Zuid-Afrikaanse Sumayya Vally een ketting van prauwen neergelaten, gevuld met aarde en uitheemse planten. Vally werkt ook aan een permanente artistieke brug met prauwen over de Zenne in Vilvoorde.

Triënnale Brugge brengt je ook naar de open tuin van het psychiatrisch ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw. De Libanese kunstenares Mona Hatoum heeft er een smalle diepe ‘eenpersoonsgeul’ gegraven, bekleed met ruwe steen. Aan een balk hangt een schommel. Als je gaat zitten, is het bepaald beklemmend, maar duw je jezelf omhoog, dan zie je de hemel. Vrijheid en onvrijheid: dé thema’s van Hatoum.

Het meest geheimzinnige werk van de Triënnale is van de Belgische kunstenaar en architect Adrien Tirtiaux. Hij heeft een vergeten weg blootgelegd, mos en aarde ervan afgeschraapt en aan de beide uiteinden een golvend stuk groen toegevoegd, als een tong. 

Ook in andere Triënnale-installaties is de natuur nadrukkelijk aanwezig, met planten, zaadjes, bijenkasten. Tegelijk stellen Musea Brugge de tentoonstelling ‘Rebel garden’ voor, “omdat de verstoorde relatie tussen mens en natuur het meest prangende thema is”, zegt curator Michel Dewilde. 

Op de binnenkoer van het Gruuthusemuseum bots je al op enkele groene bergen van de Noorse kunstenaar Per Kristian Nygård en ook binnen “neemt de natuur het museum over”, met kunst in de vorm van distels of zwammen. In het Groeningemuseum dialogeert het werk van Gustave De Smet of Roger Raveel met hedendaagse kunstenaars als Rose Wylie en Nick Ervinck; op de zolder van het Museum Sint-Janshospitaal nemen natuur- en klimaatactivisten het over en zetten de mens op zijn plaats.

Triënnale Brugge loopt van 13 april tot 1 september 2024 en is gratis. ‘Rebel garden‘ in Musea Brugge: ook van 13 april tot 1 september. Lees dit artikel ook op vrtnws.be.

Triënnale Brugge: de achterkant van de postkaart

Aan de eerste Triënnales eind jaren 60 en begin jaren 70 bewaar ik enkele heel vroege herinneringen, aan de hand van vader en moeder. De zwanen van Raveel op de reien, de grappig-naïeve schilderijen van Joseph Willaert: leuk voor kinderen. De draad is sinds enkele jaren weer opgepikt met buitenkunst, nog leuker voor kinderen. De derde editie van de Triënnale neemt je mee naar verborgen hoeken van Brugge. Met nu eens spectaculaire en kleurrijke kunstzinnige interventies en dan weer ingetogen, mysterieus en zelfs griezelig werk. En Brugge blijft Brugge: het eerste kantwerkje in de vorm van een coronavirus is gesignaleerd.

Het driejaarlijkse kunstevenement Triënnale in Brugge vaart in 2021 onder de vlag “TraumA”, een woord dat zowel “droom”, “ruimte” of ook echt “trauma” kan omvatten. Curator Till-Holger Borchert: “We kozen dit thema lang voor corona, maar de realiteit haalt ons in.”

13 kunstenaars en architecten uit binnen- en buitenland gingen met het thema aan de slag. Hun vaak opvallende en spectaculaire werk is gratis te bekijken op bijzondere locaties en vaak verborgen, minder bekende plekken. Till Holger-Borchert: “Het is een herontdekkingstocht. We spelen met het bekende imago van Brugge.” Zijn collega-curator Michel Dewilde valt hem bij: “We willen achter het picture-perfect, Zwitserse-Alpen-plaatje van Brugge kijken.  Onder de waterlijn, onder het rimpelloze. Want deze stad heeft zoveel geschiedenissen. En wat dan bovenkomt zijn wonderlijke maar ook bedreigende verhalen.” 

De kunstwerken vertellen over dromen en nachtmerries, of gaan over wat zichtbaar en wat verborgen is, met een hint naar het bekendste boek over Brugge, “Bruges-la-morte” van Georges Rodenbach. 

Voor de feestelijke kleurrijke droom zorgt de Amerikaanse textielkunstenares Amanda Browder. Met honderden vrijwilligers naait ze stukken stof aan elkaar om straks gebouwen mee te bekleden. Dat is wegens corona wat vertraagd; nu ligt er wel al een digitale print over het water aan de Verversdijk, de plek waar in de middeleeuwen laken werd gekleurd. “Ik wil de naaisters, de wevers, iedereen die met textiel werkt opwaarderen,” zegt Browder, “denk maar aan de wol of de kant die voor Brugge zo belangrijk waren. Vaak vrouwenwerk dat onterecht niet werd opgemerkt.” 

Amanda Browder vroeg en kreeg van de Bruggelingen stapels stofrestjes en zette een naaiatelier op. “Openbare kunst brengt mensen samen. Om stof te spelden, te leren naaien. Later als het werk er hangt kunnen inwoners zeggen: kijk, dat stukje is van mij, of dat patroon doet me aan iets denken.” Het creatieproces is het belangrijkste, stipt Browder aan. Haar werk “Happy coincidences” is een bij uitstek sociaal project. In de loop van de zomer zullen er drie enorme “quilts” in Brugge hangen; een reusachtig geprint voorproefje is alvast over het water gespannen aan de Verversdijk:

Nog meer textiel van de Amerikaanse Laura Splan, die op het snijvlak van kunst, design en wetenschap werkt. Ze is gefascineerd door de vorm van virussen. En zo kreeg het eerste kantwerkje met de typische coronastekels vorm. Het hangt, naast een videoinstallatie van Splan, zeer toepasselijk in het museum Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie, waar lang geleden pestlijders werden verzorgd.

Hermetisch zwart

Voor de nachtmerrie van de Brugse Triënnale moet je in de kerk van het Grootseminarie zijn. De Duitser Gregor Schneider bouwde daar een hermetisch labyrint van zwart fluweel. Je stapt de kerkpoort binnen, wordt opgeslokt door de nacht en al na enkele ogenblikken voel je je volstrekt verloren. Er zit niets anders op dan voorzichtig en op de tast verder te schuifelen, tot er letterlijk zwak licht komt aan het einde van de tunnel. Niet voor claustrofoben. De installatie heet “Black Lightning” en doet denken aan “Het hermetisch zwart”, een roman van Marguerite Yourcenar, die zich afspeelt in het middeleeuwse Brugge. 

Henrique Oliveira

Rond en boven de bomen

Voor mensen zonder hoogtevrees is er “Strangler” in de schitterende tuin van het Gezellehuis (zie foto boven dit artikel). De Mexicaanse kunstenaar Héctor Zamora bouwde een fluorode stelling en spiraalvormige trap rond een enorme den. Als een slingerplant die de boom bedreigt. Zamora: “Ik wil de spanning laten zien tussen het organische en de menselijke structuren. De boom is natuurlijk een universeel symbool. Bij openbare kunst als deze moet je een open taal spreken.” Wie zich tot boven waagt heeft op 30 meter hoogte een mooi panorama over een relatief onbekende hoek van Brugge. Op de begane grond slaat het borstbeeld van Gezelle, omringd door fluostellingen, alles gade.

Natasja van het Begijnhof

De Poolse kunstenaars Joanna Malinowska en C.T. Jasper brachten een kopie van een oud communistisch standbeeld naar Brugge. Het was ooit een “cadeau” van de Polen aan de Sovjet- “bevrijders” en werd door de bevolking “Natasja” genoemd. Anno 2021 draagt Natasja de symbolen van de feministische strijd in Polen, tegen de beperking van het recht op abortus en andere vrouwenrechten. “In dat opzicht waren we beter af in de Sovjetjaren dan nu,” zegt Joanna Malinowska. Dat het beeld in het Begijnhof staat, tussen de huisjes waar devote, maar tegelijk zeer zelfstandige vrouwen woonden, is geen toeval.

In de schaduw van de bomen op de Burg, waar ooit de Sint-Donaaskerk stond, heeft de Tunesisch-Oekraïens-Duitse Nadia Kaabi-Linke een ronde zitbank neergepoot, bekleed met ijzeren stekels als om duiven weg te jagen. Het werk “Inner circle” heeft veel betekenissen, licht ze toe. Het gaat over gesloten cirkels en clubs, waar je bijhoort of net niet. Over de menselijke drang om alle natuur te controleren: “Duiven wegjagen met ijzeren pinnen? Die vogels die symbool staan voor vrijheid en vrede?” Maar ook over (on)gastvrijheid tegenover migranten en vluchtelingen. Of over de vraag hoe toegankelijk de publieke ruimte nog is. Zitten kun je niet op de ronde bank, maar de eerste snoodaard heeft er al wel een appel op gemikt. 

Ook de “Colonnade” op de Komvest, aan de noordrand van Brugge, speelt met “in” en “uit”, binnen en buiten. Het bouwwerk van Gijs Van Vaerenbergh lijkt wel een omgevallen bos of een Griekse tempel na een aardbeving, met dikke zuilen van roestkleurig metaal. Het architectenduo Gijs Van Vaerenbergh is bekend van hun stalen doorkijkkerkje in Borgloon en van een al even roestkleurig labyrint in C-mine. 

Gijs Van Vaerenbergh is een van de drie Belgische deelnemers aan de Brugse Triënnale, naast Nadia Naveau, die kleurige maskers en linten laat weerspiegelen in het water van de stille Augustijnenrei, en Hans Op de Beeck, voor wiens werk we nog wat geduld moeten oefenen. Wegens corona zal zijn “Danse macabre”, een stilstaande carroussel op ware grootte, pas op 10 juni klaar zijn. Het wordt een mysterieuze, versteende, grijsgekleurde draaimolen naast de barokke Walburgakerk. 

De Triënnale van Brugge loopt van 8 mei tot 24 oktober en is gratis. Bijna alle buitenwerken zijn 24/7 te bekijken. Voor de groepsexpo “De poreuze stad” in de Poortersloge en voor enkele andere locaties moet je wel reserveren. Alle info over de Triënnale vind je hier.

Lees dit artikel met video en audio op vrtnws.be.

Nadia Naveau
Nnenna Okore

Vijf keer in het water vallen op de Triënnale van Brugge

“Vloeibare Stad” is de tweede Triënnale in Brugge in de 21e eeuw. De organisatoren willen de bewoners van de stad, en de vele honderdduizenden bezoekers deze zomer naar en in het water duwen. Brugge is een verstarde stenen museumstad maar ook een plek met overal water. Het “Venetië van het Noorden” heeft dat aspect verloren laten gaan.  En toch, water is de toekomst, de oplossing voor onze enorme ecologische uitdagingen. Als we tenminste eerbiedig met water omspringen. Vijf voorbeelden.

1. Acheron I van Renato Nicolodi

TR1

Iwan Baan

 

Op de Lange Rei drijft een schijnbaar betonnen structuur. Het gaat om piepschuim dat de textuur van beton perfect imiteert. “Acheron I” van de jonge Limburger Renato Nicolodi stelt een trap naar het “onderwaterse” voor. Inspiratie haalde Nicolodi bij de mythologische maar echt bestaande rivier Acheron in het noordwesten van Griekenland. Die vloeit voor een groot deel ondergronds wat voedsel gaf aan mythologische inspiratie. Zo werd Acheron de rivier van het leed, de brug tussen boven en onder, de oversteekplaats naar het hiernamaals. Het grote object van Nicolodi is een morbide haven, een ongrijpbare aanlegplaats voor reizigers tussen verleden en toekomst.

2. Minne Floating School van Nlé Kunlé Adeyemi

TR2Iwan Baan

 

In Afrika en Azië wonen miljoenen stadsmensen nu al op het water, in boten, op vlotten en in drijvende krotten. Wat een noodgreep lijkt, zou wel eens de oplossing kunnen zijn. Adeyemi is afkomstig uit de havenstad Lagos, Nigeria. Zijn “Minne Floating School” maakte 4 jaar geleden al veel indruk aan het Arsenale op de Biënnale van Venetië; nu ligt het aangemeerd aan de oever van het Minnewater, een van dé symbolen van Brugge. Het is een heuse school, in mei en juni zullen verschillende klassen hier les volgen. Of examens afleggen, die unieke plek kan alleen maar positief zijn voor de resultaten. Het is een mooie flexibele houten structuur van twee etages die stormen en overstromingen trotseert. De vorm doet wat denken aan een piramide of een berghut.

3. Infiniti23 van Peter Van Driessche

TR3

Iwan Baan

 

Verwant aan de Floating School is de woon- en werktoren van architect en stedenbouwkundige Peter van Driessche en Atelier 4. Zijn toren op schaal één derde niet ver van de Bakkersrei en Oud Sint-Jan beantwoordt een paar pertinente vragen. Wat als de zeespiegel door de opwarming van de aarde inderdaad 7 meter stijgt? Wat als de bevolkingsexplosie aanhoudt en miljarden mensen extra naar de steden trekken? De oplossing is utopisch, poëtisch en prikkelend: drijvende paalwoningtorens en kantoren, die kunnen blijven groeien naargelang de behoefte. De torens en woon- en werkeenheden zijn in duurzaam hout, voor Van Driessche de bouwstof van de toekomst. In drie ook drijvende paviljoenen tonen Van Driessche en zijn studenten maquettes van de interieurs van die woningen. Die zijn uiteraard klein en sober, met schattige bad- en slaapkamers, stapelkastjes en andere vindingrijke ecologische oplossingen.

Je kan de aandacht voor zorg in het laat middeleeuwse Brugge combineren met de toekomst. Wat denk je van een drijvend rusthuis? Brugge is geen West-Vlaams neogotisch Bokrijk!

  • Till-Holger Borchert, directeur Brugse musea

4. Selgascano-paviljoen

TR4Iwan Baan

 

Een van de meest kleurrijke en verrassende projecten drijft op de Coupure. De fel stralende oranje installatie van het Spaanse architectenbureau Selgascano is een doorzichtige organische bochtige constructie waar je doorheen kan wandelen en waar je in het weekend vanaf mag duiken in het water. De installatie kleurt de hele omgeving in een warme gloed.

Op de Lange Rei drijft een gelijkaardig project, niet om in het sop te duiken, maar om boven het water te rusten of te schommelen in een hangmat of tegen elastische witte touwen. Dat “Floating Island” is een ontwerp van het Koreaanse architectenbureau OBBA.

5. Lanchals, John Powers

TR5.jpgIwan Baan

 

De witte zwanen zijn zo typisch Brugs dat onverlaten de eieren roven. De aanwezigheid van de kitscherige watervogels zit geworteld in een dramatisch verleden, de legende van Pieter “what’s in a name” Lanchals, de vermoorde raadsheer van de Oostenrijkse aartshertog. Na een Oostenrijkse strafexpeditie moest de stad Brugge altijd 52 “langhalzen” op zijn wateren houden. De constructie van de Amerikaanse kunstenaar John Powers is een naar de hemel gestrekte zwanenhals, opgebouwd uit modules in Cortenstaal. Je mag er ook een ruggengraat of een tornado in zien. Het kunstwerk staat op het mooie en nauwelijks bekende Minnebopleintje aan de Sint-Annarei.

Vloeibare Stad nodigt uit tot nieuwe ontmoetingen, aan een kunstwerk, op een drijvend paviljoen.

  • Michel Dewilde stadscurator

Lucas Vanclooster. Alle informatie over “Liquid City-Vloeibare Stad” vindt u hier.